In deze zaak had een vennootschap het vruchtgebruik gekocht van een pand. Dat pand verhuurde het op zijn beurt. De aftrek van de kosten voor de aankoop van het vruchtgebruik werden door de fiscus echter afgewezen. Volgens de fiscus zou de verkregen huur immers niet volstaan om de vaste kosten van het vruchtgebruik te dekken. De vennootschap ging niet akkoord. De rechter gaf de fiscus nu ongelijk.
Fiscus weigert de hogere kosten te aanvaarden
In deze zaak had een vennootschap het vruchtgebruik gekocht van een appartement. De zaakvoerder beschikte van weer over de naakte eigendom. Op het moment van de aankoop werd het appartement reeds verhuurd en die verhuurovereenkomst bleef verder lopen.
De vennootschap brengt de kosten van het vruchtgebruik fiscaal in. De controleur verwerpt echter die kosten: de aankoop van het vruchtgebruik was volgens hem immers structureel verlieslatend. Volgens de controleur zouden de huuropbrengsten nooit volstaan om de afschrijvingen, de financieringslasten en de andere kosten te dekken. Ook de uiteindelijke uitdoving van het vruchtgebruik en het gebrek aan latere perspectieven op een eventuele meerwaarde, werden door de controleur als argument aangehaald. Hierdoor verwierp de controleur de kosten van het vruchtgebruik.
Wat zegt de rechter?
De rechter ging niet akkoord met die redenering. Volgens de rechter volstaat het voor het verwerpen van de kosten niet automatisch dat de aankoop verlieslatend is. Werkelijke winstgevendheid wordt voor de aftrek van de gemaakte kosten immers niet vereist. Er is geen sprake van simulatie en de vennootschap heeft de gevolgen van haar handelingen aanvaard door de huurgelden te boeken en aan te geven.
Ook het Hof van Cassatie heeft eerder al aangegeven dat de wet nergens aangeeft dat de beroepskosten enkel afgetrokken mogen worden indien ze kleiner zijn dan de opbrengsten.