Sinds 15 februari 2018 moet de houder van een kentekenplaat aangeven wie de echte bestuurder van de wagen was om zo zelf een boete te ontlopen. Voorheen volstond het om aan te tonen dat men niet zelf de bestuurder was. Wie de naam van de onmiskenbare bestuurder achterhoudt kan zelfs boetes oplopen tot 4.000 euro. Echter geeft de Wegverkeerswet niet aan hoe die kennisgeving van de naam van de onmiskenbare bestuurder dient te gebeuren. Dat blijkt voor praktische problemen te zorgen.
Kennisgeving blijkt werklast in te houden
Omdat de Wegverkeerswet geen duidelijkheid schept hoe de naam van de onmiskenbare bestuurder ter kennis moet worden gegeven, krijgt de houder van de kentekenplaat vrij spel. Bierviltjes blijken bijvoorbeeld heel populair te zijn, net zoals post-its. Voeg daar bovendien ook nog eens mails of mondelinge kennisgevingen aan toe en de actoren krijgen heel wat extra werklast. De wetgever brengt daar nu verandering in.
Toevoegingen Wegverkeerswet kennisgeving onmiskenbare bestuurder
Dat doet de Wetgever door de houder van de kentekenplaat te verplichten om binnen een termijn van 15 dagen nadat hij kan bewijzen niet de bestuurder te zijn, de kennisgeving van de identiteit te laten geschieden. Hiernaast geeft de wetgever aan dat de Koning formaliteiten kan bepalen met betrekking tot die kennisgeving. Die formaliteiten zullen dan ook een einde maken aan de vrije kennisgeving van de naam van de onmiskenbare bestuurder.