Vorig jaar stuurde Nederland een legertje medewerkers naar de Belgische vredegerechten. De Nederlandse minister Sander Dekker zag dan ook wel wat in het laagdrempelig karakter van het vredegerecht. Een fenomeen dat bij onze noorderburen vreemd is, hoewel ze het daar in 1838 zelf afschaften – net zoals een aantal andere Napoleontische uitvindingen. Maar wat doet de Belgische vrederechter eigenlijk en waarom worden ze er in Nederland zo warm van?
De rechter van het volk
Toen Napoleon zijn Code Napoléon (de voorloper van ons Burgerlijk Wetboek) introduceerde, streefde hij een rechtssysteem na waarbij burgers op de hoogte zouden zijn van hun rechten. Daarbij moesten zij ook onderling hun rechten kunnen opeisen, zonder dat ze zich hoefden te wenden tot het talio-principe. Een laagdrempelige rechtbank was in dat opzicht dus niet zo vreemd.
Tot op vandaag is de vrederechter dan ook de rechter die het dichtst bij de burger staat. Hij houdt zich voornamelijk bezig met zaken die de burger aanbelangen, zoals geschillen tussen burgers onderling, problemen in het gezin of discussies omtrent overhangende takken en luidruchtige honden. Het gaat hierbij enkel om burgerlijke zaken, want de vrederechter kan geen strafzaken behandelen.
Hoewel de vrederechter schadevergoedingen kan opleggen en partijen kan dwingen om actie te ondernemen, eventueel met behulp van een dwangsom, streeft de vrederechter steeds verzoening na. Ongeveer veertig tot vijftig procent van de procedures monden in zo’n minnelijke schikking uit. En zo helpt de vrederechter de vrede te bewaren.
Om het laagdrempelig karakter van het vredegerecht te garanderen, is er toegezien op een lokale verankering. België telt daarom maar liefst 187 vrederechters die in 162 kantons zetelen.
Algemene en bijzondere bevoegdheden van de vrederechter
De bevoegdheden van de vrederechter zijn al even divers als de zaken waarmee de burgers dag in dag uit te maken krijgen. Voor een aantal zaken kunnen de burgers zich, ongeacht het bedrag, tot de vrederechter wenden. Het gaat bijvoorbeeld om conflicten tussen huurder en verhuurder, burenruzies, geschillen met betrekking tot erfdienstbaarheden en de gedwongen opname van een geesteszieke. Ook andere conflicten kan je aan de vrederechter voorleggen. Het bedrag van de vordering mag dan wel niet meer bedragen dan 5.000 euro. Bovendien mag het conflict niet tot de exclusieve bevoegdheid van een andere rechtbank behoren. Dat is bijvoorbeeld het geval voor een conflict met je werknemer, wat verplicht aan de arbeidsrechtbank moet worden voorgelegd.
Belangrijk om te weten is dat een vrederechter bevoegd is voor zijn kanton. Daarom moet je steeds de juiste vrederechter aanzoeken. In principe is dat de vrederechter van de woonplaats van de verweerder of waar de verbintenis is ontstaan, uitgevoerd is of moet worden uitgevoerd. In sommige gevallen geldt er wel een uitzondering op dit principe. Dat is bijvoorbeeld het geval bij huurgeschillen, waarbij de vrederechter van de plaats van het gehuurde goed bevoegd is. Ook dit moet de laagdrempeligheid garanderen en zorgt ervoor dat een vrederechter bijvoorbeeld een plaatsbezoek kan uitvoeren om de situatie in kaart te brengen. Bij twijfels over de bevoegdheid kan je telefoneren naar de griffie van het lokaal vredegerecht dat je vervolgens, indien nodig, naar het correcte vredegerecht zal doorverwijzen.
Goedkope procedure voor het vredegerecht
Voor het vredegerecht kan je ook zonder advocaat verschijnen en bovendien hoef je bij de opstart van de procedure geen rolrecht te betalen, wel achteraf. Het rolrecht bedraagt slechts vijftig euro en het is de verliezende partij die voor de rolrechten moet opdraaien. Wie zeker is van zijn stuk moet dus nooit het rolrecht voorschieten. Als eiser moet je wel een bijdrage betalen aan het Fonds voor juridische tweedelijnsbijstand. Deze bijdrage bedraagt twintig euro.
Binnenkort ook in Nederland?
In Nederland ziet men wel wat voor de laagdrempelige aanpak van ons vredegerecht. Daar is de afstand tot het juridisch systeem dan ook veel groter. Nederland telt per slot van rekening slechts 30 kantonrechtbanken die ook bij kleinere zaken moeten worden aangezocht. In Nederland zien ze vooral een toekomst voor wat ze er de spreekuurrechter noemen, een rechter die vooral advies verleent en aanstuurt op schikkingen. Hierover liep er al een proefproject en ruim 90 procent van de voorgelegde conflicten resulteerde in een schikking.
Ton Lennaerts, seniorrechter bij de Rechtbank Noord-Nederland die deel uitmaakte van het proefproject, pleitte in de Nederlandse eerste kamer alvast voor zo’n spreekuurrechter en hekelde de toegankelijkheid van de Nederlandse kantonrechter:
De rechter geeft over het algemeen advies aan partijen. Conflicten doen veel met mensen en ze zijn blij als het zo kan worden opgelost. Wat opvalt is dat heel veel mensen redelijk zijn en dat er best gepraat wil worden. Tijdens de uitvoering van het experiment is mij gebleken dat de afstand tussen de rechter en rechtzoekende enorm is. In veel gevallen zelfs onoverbrugbaar. Fysiek en mentaal.”
Ook tweede kamerlid Michiel van Nispen (SP) benoemde daarbij de Belgische vrederechter als oplossing:
De vrederechter is betaalbaar, nabij en laagdrempelig. Het gesprek van mens tot mens zonder dat je eerst allerlei juridische papieren moet indienen, spreekt me aan. De rechtspraak is nu te duur voor kleine geschillen. We kunnen veel problemen oplossen als er een soort vrederechter of spreekuurrechter wordt geïntroduceerd.”
Er gaan dan ook steeds meer stemmen op om per vijftig- tot zestigduizend mensen een spreekuurrechter aan te wijzen, vergelijkbaar met de situatie in België. De plannen staan echter nog maar in de kinderschoenen en lopen tegen praktische beperkingen aan. Waar er in België 300 gebouwen door de Regie der Gebouwen ter beschikking worden gesteld, zijn dat er in Nederland slechts 38. En dat is nu eenmaal onvoldoende om de spreekuurrechter lokaal te verankeren.