Veel werkgevers voeren een alcohol- en drugbeleid en leggen daarbij ook sancties op. Dronkenschap kan daarbij zelfs een ontslag om dringende reden rechtvaardigen. Volgens het arbeidshof te Brussel is dat het geval wanneer crisissen van drankzucht een onverantwoorde afwezigheid op het werk meebrengen. Volgens het arbeidshof te Antwerpen valt daar wel een nuance aan toe te voegen: want wanneer alcoholverslaving een ziekte is en wanneer de afwezigheid kan worden gestaafd door een medisch getuigschrift, is ontslag om dringende reden niet toegestaan.
Dat laatste brengt ons tot een dieperliggend probleem, met name het verbod op discriminatie. Als werkgever kan je niet zomaar een werknemer ontslaan op grond van zijn seksuele geaardheid, afkomst, levensbeschouwing of op grond van zijn gezondheidstoestand. Bij het ontslaan van een werknemer met een alcoholverslaving moet je dan ook goed opletten en nagaan of je het ontslag ook op basis van een ander objectief te verantwoorden legitiem doel kan rechtvaardigen. Dat is lang niet altijd eenvoudig. Maar dat het ontslag soms wel gerechtvaardigd is, bewijst een recente uitspraak van de arbeidsrechtbank te Antwerpen.
Buschauffeur kamt met alcoholverslaving
In deze zaak had een buschauffeur bij De Lijn te kampen met een alcoholverslaving die al jaren aansleepte. De bewijzen waren daarbij niet min.
Op 12 juni 2007 was de chauffeur bijvoorbeeld nog betrokken bij een verkeersongeval terwijl hij geïntoxiceerd was. Op 11 februari 2010 werd de chauffeur bij een politiecontrole aan een ademanalyse onderworpen, wat resulteerde in een waarde van 0,19 mg/l UAL. Wat nog net onder de strafbare grens is, maar wel aantoont dat de buschauffeur had gedronken tijdens of net voor zijn werkzaamheden. De buschauffeur werd daarop zeven dagen geschorst.
Op 13 januari 2015 volgde er een nieuwe ademtest en blies de chauffeur opnieuw positief. Op 10 maart 2016 stelde de arbeidsgeneesheer de alcoholverslaving vast en werd de buschauffeur tijdelijk op non-actief geplaatst. Er werden vervolgens afspraken gesloten tussen de chauffeur en de werkgever, maar later liet de chauffeur het na om de gevraagde bloedresultaten mee te brengen. In een nog latere fase volgde opnieuw een ongeschiktheidsverklaring omdat de bloedresultaten “dermate ontoelaatbaar” waren. Uiteindelijk volgde het ontslag om dringende reden.
Vervolgens trok de ontslagen buschauffeur naar de rechtbank waar hij een schadevergoeding vorderde van meer dan 25.000 euro op basis van inbreuken op de Antidiscriminatiewet.
De Lijn moet het tegenbewijs leveren
Bij gemeende inbreuken op de Antidiscriminatiewet ligt de bewijslast grotendeels bij de verwerende partij, zijnde De Lijn. Voor de chauffeur volstond het om aan te tonen dat er redenen bestaan die discriminatie doen vermoeden, terwijl De Lijn diende aan te tonen dat er geen sprake is van discriminatie. In de praktijk moest De Lijn dus objectief aantonen dat het met het ontslag een legitiem doel nastreefde en dat het ontslag daarvoor passend en noodzakelijk was.
Rechtmatig ontslag chauffeur met alcoholprobleem
De raadsman van De Lijn haalde aan dat er voor de functie van chauffeur bijzondere eisen zijn op vlak van veiligheid, zowel ten aanzien van de werknemer als ten aanzien van de passagiers en van andere weggebruikers. Bovendien werd op basis van het vaststellingsverleden al snel duidelijk dat zijn alcoholprobleem een grote impact had op de bekwaamheid van hem als werknemer om als buschauffeur te functioneren. Ook haalde de advocaat aan dat er voldoende pogingen zijn geweest om de buschauffeur met zijn alcoholprobleem te helpen, maar dat de chauffeur zich nooit herpakte.
Uiteindelijk volgde de arbeidsrechtbank te Antwerpen deze redenering en besloot het dat er geen sprake was van discriminatie. Omdat het om een rechtsgeldig ontslag om dringende reden gaat, hoeft De Lijn dan ook geen schadevergoeding te betalen.