Sinds 1 mei 2018 is de nieuwe insolventiewet van toepassing. Het gaat om een nieuwe set regels die van toepassing is op vonnissen die na 30 april 2018 zijn uitgesproken. Kenmerkend aan de nieuwe insolventiewet is dat het nu niet meer alleen van toepassing is op handelaars of handelsonderneming, maar op alle handelsondernemingen. Hieronder valt bijvoorbeeld ook de kantine van een voetbalclub of een Belgische ondernemer die met een Britse vennootschap (een Limited) in België handelt. Deze nieuwe insolventiewet, het werk van minister van Justitie Koen Geens, zal echter nooit de prijs winnen voor het beste wetgevend werk. Meester Vincent Verlaeckt hekelde eerder al de vele fouten[1]. Hieronder de bijzonderheid van artikel XX.106 WER en het waarom achter de vreemde exploten die de gerechtsdeurwaarder moet betekenen bij een faillissementsvonnis.
Inhoud van artikel XX.106 WER
Artikel XX.106 WER regelt de betekening van het vonnis van de faillietverklaring aan de gefailleerde. Hierdoor wordt de gefailleerde geacht op de hoogte te zijn van de inhoud ervan. Het tweede lid van het artikel geeft bovendien aan dat het exploot van betekening een aantal verplichte vermeldingen moet bevatten. Wanneer het die vermeldingen niet bevat, is de betekening nietig. Dat wil zeggen dat de betekening geen rechtsgevolg heeft en dit zelfs van rechtswege, zonder dat iemand daarvoor actie moet ondernemen.
Art. XX.106. Het vonnis van faillietverklaring wordt op verzoek van de curatoren aan de gefailleerde betekend.
Het exploot van betekening bevat op straffe van nietigheid, benevens de tekst van de artikelen XX.107 en XX.108, aanmaning om kennis te nemen van de processen-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen.
Het exploot van betekening bevat eveneens de tekst van de artikelen XX.145 en XX.165.” (Art. XX.106 WER)
Foute verwijzing naar artikel XX.107 en XX.108 WER
Artikel XX.106, lid 2 WER verwijst naar de tekst van de artikelen XX.107 en XX.108 WER, maar iedereen is het er eigenlijk over eens dat dit de artikelen XX.108 en XX.109 WER hadden moeten zijn.
Artikel XX.107 WER bevat bepalingen over de informatie die in het uittreksel dat in het Belgisch Staatsblad moet worden bekendgemaakt. Hetgeen voor de gefailleerde niet meteen interessante lectuur is. Toch wordt dit artikel in het exploot opgenomen, want het is nu eenmaal verplicht en anders is het zelfs nietig.
De belangrijke bepalingen van artikel XX.109 WER, over hoger beroep, verzet of derdenverzet tegen het vonnis, hoeft dan weer niet in het exploot te staan. En zo wordt het door de gerechtsdeurwaarder ook betekend. Twee jaar later is er zelfs niemand meer die daar vreemd bij opkijkt en is de bepaling nog steeds niet gewijzigd.
De nutteloze bepaling die momenteel in het exploot wordt opgenomen:
Het vonnis van faillietverklaring en het latere vonnis dat de staking van betaling vaststelt, worden, door de curator binnen vijf dagen na hun respectievelijke dagtekening bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Het uittreksel vermeldt:
[…]” (Artikel XX.107 WER, lid 1 en lid 2, inleidende zin. Het volledige artikel moet in het exploot worden opgenomen)
De bepaling die eigenlijk in het exploot had moeten worden opgenomen:
Hoger beroep, verzet of derdenverzet tegen het vonnis van faillietverklaring of tegen het vonnis dat de faillietverklaring afwijst, worden zonder verwijl in staat gesteld.
De curator dient in de zaak te worden betrokken voor het sluiten van de debatten.
Op verzoek van de meest gerede partij wordt de zaak vastgesteld om gepleit te worden binnen een maand volgend op het verzoek tot bepaling van de rechtsdag.” (Artikel XX.109 WER)
Foute verwijzing naar artikel XX.145 en XX.165 WER
Artikel XX.106, lid 3 WER geeft opnieuw aan dat het exploot de tekst van twee artikelen moet bevatten. Hier verwijst het naar artikelen XX.145 en XX.165 WER.
Deze keer had artikel XX.145 WER, dat onder andere gaat over de voor de gefailleerde oninteressante goedkeuring van de uitdelingslijsten en de provisionele uitdelingen, eigenlijk artikel XX.146 WER moeten zijn. Dat laatste artikel geeft aan dat de gefailleerde gevolg moet geven aan oproepingen om inlichtingen door de curator.
De bepaling die volgens de insolventiewet moet worden opgenomen:
De betaling van de bedragen toegekend aan de schuldeisers wordt door de curatoren gedaan op vertoon van een uitdelingslijst door de rechter-commissaris ondertekend en neergelegd in het faillissementsdossier.
De aan de curatoren bij wijze van ereloon of bij wijze van provisioneel ereloon verschuldigde bedragen, bedoeld in artikel XX.20 alsmede hun kosten, de gerechtskosten en de kosten aan derden in het kader van de vereffening gesteld worden begroot door de rechtbank op basis van een daartoe opgesteld verzoekschrift en op het advies van de rechter-commissaris. Bij elk verzoek tot begroting van de gerechtskosten en kosten aan derden, worden de stukken die deze kosten verantwoorden gevoegd. De betalingen van de bedoelde erelonen, kosten en voorschotten worden verricht door de Deposito- en Consignatiekas aan de curator op basis van een door de rechter-commissaris ondertekend staat.
De sommen die bij het afsluiten van het faillissement niet betaald konden worden, moeten bij de Deposito- en Consignatiekas gestort worden ten voordele van de rechthebbende schuldeisers.” (Artikel XX.145 WER)
De bepaling die eigenlijk had moeten worden opgenomen:
De gefailleerde of de zaakvoerders en bestuurders van de gefailleerde rechtspersoon zijn gehouden gevolg te geven aan alle oproepingen die zij ontvangen van de rechter-commissaris of van de curatoren en verstrekken hun alle vereiste inlichtingen.
De gefailleerde of de zaakvoerders en bestuurders van de gefailleerde rechtspersoon zijn verplicht de curatoren elke adreswijziging mede te delen of elke wijziging van hun elektronisch adres. Als dit niet gedaan wordt, zijn de oproepingen geacht geldig te zijn verricht op het laatste adres aan de curatoren medegedeeld.” (Artikel XX.146 WER)
In bovenstaande gevallen vallen de juiste artikelen aan te wijzen door te snuisteren in de voorgeschiedenis van de wet. Onder andere omdat sommige bepalingen rechtstreeks uit de vroegere faillissementswet voortvloeien of omdat de parlementaire stukken duidelijkheid bieden. Wat de verwijzing naar artikel XX.165 WER betreft is de situatie echter minder duidelijk. Hier weet niemand echt zeker welke tekst men eigenlijk had moeten opnemen, maar is iedereen het er wel over eens dat het sowieso niet artikel XX.165 WER had moeten zijn. Sommige rechtsgeleerden, zoals I. Verougstraete[2], verwijzen daarom naar de bepalingen van artikel XX.167 WER.
Volgens de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders hoeven we het echter niet te ver te zoeken. Zij nemen aan dat de wetgever net voor de eindmeet nog ergens een extra artikel heeft toegevoegd en de numerieke wijzigingen niet meer werden aangepast. Zij oordelen dat elk nummertje er dus één te laag is en dat artikel XX.165 WER eigenlijk artikel XX.166 WER had moeten zijn.
Omzendbrief 2018CIR052
In de omzendbrief 2018CIR052 heeft de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders alvast aanbevolen om deze gecontesteerde artikelen sowieso op te nemen. Niets belet hen echter om ook de bepalingen van andere artikelen op te nemen. Artikel XX.106 WER legt immers enkel een minimum op waaraan het exploot moet voldoen. Daarom beveelt de omzendbrief aan om naast de verplichte artikelen XX.107, XX.108, XX.145 en XX.146 WER ook de artikelen XX.109, XX.146 en XX.166 WER op te nemen. Dan heeft de gefailleerde toch op zijn minst de info gekregen die hij waarschijnlijk had moeten krijgen.
In feite kunnen we dus aannemen dat artikel XX.106 WER er dus eigenlijk als volgt had moeten uitzien:
Art. XX.106. Het vonnis van faillietverklaring wordt op verzoek van de curatoren aan de gefailleerde betekend. Het exploot van betekening bevat op straffe van nietigheid, benevens de tekst van de artikelen XX.108 en XX.109 (i.p.v. XX.107 en XX.108), aanmaning om kennis te nemen van de processen-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen. Het exploot van betekening bevat eveneens de tekst van de artikelen XX.146 en XX.166 (i.p.v. XX.145 en XX.165).”
[1] V. Verlaeckt, Oei kijk nu… foutjes in de (insolventie)wet, https://corporatefinancelab.org/2020/07/27/oei-kijk-nu-foutjes-in-de-insolventiewet/#more-14426 (consultatie op 1 augustus 2020).
[2] Verougstraete, I., Manuel de l’insolvabilité de l’entreprise, Mechelen, Kluwer, 2019.