Non-stop verlies maken getuigt niet bepaald van goed ondernemerschap. Vanuit fiscaal oogpunt is het natuurlijk wel interessant. Zo zou een hobbyist, denk maar aan een fotograaf of een paardenfokker, een onderneming kunnen oprichten om de kosten die hij sowieso zou maken toch in te kunnen brengen. Hierdoor moet hij minder inkomstenbelastingen betalen en kan hij de btw terugvorderen. Het hoeft natuurlijk niet te verbazen dat ook de fiscus de situatie dan met argusogen volgt. Meer nog: via intelligente software gaat de fiscus op zoek naar ondernemingen die lange tijd geen winst lieten optekenen om zo hun kosten en de btw-aftrek te verwerpen. Toch is dit voor hen niet altijd een succes, zoals bewezen door een zaak die voor het hof van beroep te Antwerpen verscheen (2019/AR/518).
Paardenfokkerij maakt al 20 jaar verlies
In deze zaak had een paardenfokkerij al twintig jaar lang verlies gemaakt, maar het bleef wel gewoon btw aftrekken. Volgens de fiscus was er geen sprake van een professionele paardenfokkerij, maar louter van een hobbyist die zich omwille van fiscale voordelen als ondernemer liet kwalificeren. Ook in de rechtspraak zijn er eerder al uitspraken geweest die bevestigen dat zo’n onderneming enkel een stelselmatige verrekening van verliezen beoogt om zo de belastingen te verlagen. Dit is althans de waarheid wat de inkomstenbelasting betreft.
Op btw-niveau is de situatie echter anders. In artikel 4 van het btw-wetboek staat namelijk te lezen dat een belastingplichtige eenieder is die in de uitoefening van een economische activiteit geregeld en zelfstandig, hoofdzakelijk of aanvullend, goederen levert of diensten verricht. Op btw-niveau stelt men dus niet de voorwaarde voorop dat men daadwerkelijk winst maakt, maar moet er louter sprake zijn van een economische activiteit. Bij het beoordelen hiervan dient men met alle feitelijke elementen rekening te houden. Zo speelt bijvoorbeeld de aard van het cliënteel een rol, net zoals de financiering, de exploitatievoorwaarden enzovoort.
Volgens het hof is er wel degelijk sprake van een economische activiteit
In eerste aanleg gaf de rechtbank de fiscus gelijk. De rechter oordeelde dat de verrichtingen van de vennootschap geen economische waarde hadden omdat ze ook geen duurzame opbrengsten opleverden. Het resultaat is dat het dus niet om een belastingplichtige kon gaan die btw kon aftrekken.
Het hof van beroep te Antwerpen oordeelt echter anders. Het hof geeft aan dat er paarden worden gefokt, dat er trainingen worden gegeven, dat er sperma wordt verkocht en dat er inschrijvingen voor professionele wedstrijden zijn. Verder verwijst het ook naar de vergunningen voor professionele infrastructuur en de aanwezigheid van personeel. Volgens het hof zijn dit allemaal duidelijke aanwijzingen van het aanwezig zijn van een economische activiteit. Het ontbreken van winst getuigt niet meteen van goed ondernemerschap, maar dit doet geen afbreuk aan de economische activiteit.
In de inkomstenbelasting kan de fiscus met andere woorden vrij eenvoudig het resultaat op nul zetten en de aftrek weigeren, maar in de btw-aangifte heeft de fiscus het toch een stuk moeilijker.