Bij een recente zaak heeft de arbeidsrechtbank geoordeeld dat een liefdesverklaring van een werkgever voldoende is om te spreken van ongewenst seksueel gedrag op het werk. De werkgever werd zelfs verplicht om een schadevergoeding van 17.000 euro te betalen. Een belangrijk detail: enkele weken na de afwijzing werd de werkneemster ontslagen.
Werkgever verklaart zijn liefde en wordt afgewezen
Bij deze zaak had een zaakvoerder via LinkedIn een jongedame gecontacteerd. Hij was namelijk op zoek naar een nieuwe interieurontwerper. De jongedame had al een baan, maar na het gesprek met de zaakvoerder ging ze toch in op zijn werkaanbieding. De jongedame is ongeveer twintig jaar jonger dan de zaakvoerder die op slag verliefd is.
Binnen de drie weken verklaart hij haar zijn liefde. Via WhatsApp stuurt hij haar: “je weet dat ik mijn hart aan u verloren heb…”. De dame in kwestie laat hem duidelijk weten dat de liefde niet wederzijds is. Ze vraagt hem meteen hoe het verder moet. Op een nogal warrige manier laat de werkgever weten dat de samenwerking niet in het gedrang komt en dat ze nog steeds over alle doorgroeimogelijkheden beschikt. Hij benadrukt ook dat ze zoveel kwaliteiten heeft dat ze gegarandeerd een mooie carrière binnen het bedrijf zal uitbouwen.
Nog geen twee weken later lijkt de werkgever zich te bedenken: hij verbreekt prompt de arbeidsovereenkomst en geeft “onmogelijke samenwerking” als reden voor de verbreking op. De ontslagen werkneemster trekt daarop naar de arbeidsrechtbank. Voor de arbeidsrechtbank te Hasselt eist ze onder meer een schadevergoeding wegens seksuele intimidatie.
Arbeidsrechtbank vindt dat er sprake is van ongewenst seksueel gedrag op het werk
Bij de arbeidsrechtbank gaan ze vervolgens na of er sprake is van ongewenst seksueel gedrag op het werk. Daarvoor baseert het zich op de definitie van artikel 32ter, lid 1, 3° Welzijnswet:
ongewenst seksueel gedrag op het werk: elke vorm van ongewenst verbaal, non-verbaal of lichamelijk gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast of een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd” (Art. 32ter, lid 1, 3° Welzijnswet)
In de eerste plaats benadrukt de arbeidsrechtbank dat het gedrag van de zaakvoerder ongewenst is. Ten tweede laat het weten dat dit gedrag ook grensoverschrijdend is. De rechtbank vindt ten slotte dat er sprake is van ongewenst seksueel gedrag op het werk.
Het houdt daarbij rekening met de prille duur van de arbeidsovereenkomst, de gezagsverhouding, de context, de gevolgen en het leeftijdsverschil tussen de zaakvoerder en de werkneemster. Het oordeelt dat dit in een bedreigende, vijandige, beledigende of kwetsende situatie resulteerde. Op basis hiervan kent de arbeidsrechtbank de werkneemster een schadevergoeding van 17.000 euro toe.
Niet te rap de liefde verklaren aan werknemers
De uitspraak van de arbeidsrechtbank is een flinke waarschuwing voor werkgevers die van plan zijn om hun liefde aan een werknemer te verklaren. Ze moeten niet alleen beseffen dat het hen veel kan kosten, maar ze moeten zich ook eens in hun plaats durven te stellen. Werknemers aan wie de liefde wordt verklaard, worden in een situatie gedwongen die ze wellicht niet willen. Ze kunnen ingaan tegen de werkgever en geen raad weten met de afwijzing. Of ze kunnen ingaan op de avances en zich in een liefdesavontuur storten waar ze geen zin in hebben. Beide keuzes zijn nefast voor de arbeidsrelatie.
Uiteraard wil dit niet zeggen dat een werkgever niet meer verliefd mag worden op een werknemer, maar terughoudendheid is echt wel geboden. Het is in feite aan de werknemer om de eerste stap te zetten en niet omgekeerd.