Internationaal

Belgisch-Chinees Overbrengingsverdrag is in werking getreden

Op 4 juni 2021 is het Belgisch-Chinees Overbrengingsverdrag in werking getreden. Dankzij het Belgisch-Chinees Overbrengingsverdrag zullen Belgen die in China vastzitten eenvoudiger naar België kunnen worden overgebracht om hun straf in ons land uit te zitten. In ruil zal België hetzelfde doen met Chinezen die in België zijn veroordeeld voor een vrijheidsbenemende straf. Het Belgisch-Chinees Overbrengingsverdrag is van toepassing op overbrengingsverzoeken die na 4 juni 2021 worden ingediend, ongeacht de datum waarop de misdrijven plaatsvonden.  

Voorwaarden voor een overbrenging

Het Belgisch-Chinees Overbrengingsverdrag vertoont sterke gelijkenissen met andere overbrengingsverdragen die België eerder met niet-EU-landen heeft gesloten. Nu kan een Belg die in China is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf naar ons land worden gebracht (of omgekeerd) indien er aan een aantal voorwaarden is voldaan:

  • Het vonnis moet definitief zijn en uitgevoerd worden
  • De gevangene moet bij ontvangst van het overbrengingsverzoek nog minstens een jaar van zijn straf uitzitten, hoewel uitzonderingen mogelijk zijn
  • De gevangene moet schriftelijk met de overbrenging instemmen
  • Het gedrag waarvoor men in China is bestraft, moet ook in België een misdrijf vormen
  • België en China moeten alle twee akkoord gaan met de overbrenging

Het Belgisch-Chinees Overbrengingsverdrag houdt met andere woorden geen automatisme in en zowel België als China kunnen altijd nog de overbrenging tegenhouden.

Uitvoering en herziening van de straf

Bij een overbrenging zit de Belg in ons land een straf uit die in China is opgelegd, ook als de strafmaat in China hoger ligt dan deze in België. Het is wel zo dat er een uitzondering is indien er elementen zijn die onverenigbaar zijn met onze nationale wetgeving. Dan kan België de straf op basis van onze eigen regels aanpassen. Het overbrengingsverdrag bevat dan wel een aantal regels waar België rekening mee moet houden. Zo moet België bij de nieuwe beoordeling rekening houden met de feitelijke vaststellingen die uit het Chinese vonnis volgen. De aangepaste straf mag evenmin strenger zijn dan de straf die China heeft opgelegd. Dit geldt eveneens in de omgekeerde richting. China mag een in België veroordeelde gevangene dus niet strenger bestraffen dan dat de Belgische rechter heeft gedaan. Ten slotte is bepaald dat elke partij het genaderecht mag hanteren. Het andere land moet daar dan wel van op de hoogte worden gebracht.

Geef een reactie