Internationaal

Europees Hof voor de Rechten van de Mens doet uitspraak in LuxLeaks-zaak

klokkenluider

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft uitspraak gedaan in de zogenaamde LuxLeaks-zaak. In deze zaak had een werknemer informatie gelekt over afspraken die de Luxemburgse fiscus had gemaakt met een aantal multinationals. Het leverde de werknemer een strafrechtelijke veroordeling op die hij zonder succes aanvocht voor het Europees Hof.

Werknemer lekte informatie aan journalist

In deze zaak was een werknemer bij een consultancybureau werkzaam. Tijdens zijn tewerkstelling bij het bedrijf kreeg hij kennis van diverse gunstige fiscale regelingen tussen multinationals en de Luxemburgse belastingdienst. Eind 2012 lekte de werknemer deze belastingafspraken aan een onderzoeksjournalist die ze onder de naam LuxLeaks publiceerde. De werknemer werd vervolgens strafrechtelijk veroordeeld door de Luxemburgse strafrechtbank omwille van het bekendmaken van bedrijfsgeheimen en vertrouwelijke informatie. De werknemer is van mening dat deze veroordeling een schending is van zijn recht van vrije meningsuiting (art. 10 EVRM) en trok naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat nu een uitspraak heeft gedaan.

Werknemer is een klokkenluider

In de eerste plaats gaat het Hof na of de werknemer een zogenaamde klokkenluider is. Bij deze beoordeling houdt het Hof er rekening mee dat er een hiërarchische band bestond tussen de werknemer en zijn werkgever en dat hij contact had opgenomen met een journalist om vertrouwelijke informatie bekend te maken. De situatie vertoont gelijkenissen met die van de betrokkenen bij eerdere arresten, onder andere de arresten Guja t. Moldavië en Heinisch t. Duitsland. Aldus oordeelde het Hof dat de man wel degelijk als een klokkenluider moet worden beschouwd.

Lekken is niet zonder meer toegestaan

Vervolgens onderzocht het Hof of de beginselen van het arrest Guja zijn geëerbiedigd. Vooral ten aanzien van het vijfde criterium, de afweging van het openbaar belang ten opzichte van de schade die de werkgever door de openbaarmaking lijdt, merkt het Hof een aantal dingen op.

De reputatie van de werkgever was namelijk heel ernstig aangetast en de klanten hebben na het lek het vertrouwen verloren in de interne veiligheidsvoorzieningen van het consultancybureau. Vervolgens kende het bureau een heel moeilijk jaar. Anderzijds hadden de onthullingen weinig maatschappelijk belang omdat de praktijk eerder al aan het licht was gebracht. Het leverde geen belangrijke onbekende informatie op die het debat over belastingontwijking zou aanwakkeren of die daartoe zou kunnen bijdragen.

Boete was voldoende mild

Verder houdt het Hof ook rekening met het zesde criterium, de evenredigheid van de straf. Hierbij moet het gezegd worden dat de Luxemburgse rechtbank zich heel toegeeflijk heeft opgesteld en een tamelijk bescheiden geldboete van 1.000 euro heeft opgelegd. Deze geldboete is volgens het Hof voldoende mild om niet echt remmend te werken op de vrije meningsuiting van de werknemer.

Het Hof concludeert uiteindelijk dat er geen schending was van artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en dat de klokkenluider terecht is veroordeeld.

Samengevat: bij bekendmakingen van vertrouwelijke informatie door klokkenluiders moeten rechters steeds een afweging maken tussen de schade die de werknemer aan zijn werkgever aanricht en het maatschappelijk belang van de gelekte informatie. Hier was het maatschappelijk belang te klein en had de werknemer niet mogen lekken, maar dit zal zeker niet altijd het geval zijn.

Geef een reactie