In het Zomerakkoord werd gewag gemaakt van de toepassing van het btw-stelsel op de verhuur van nieuwe of gerenoveerde gebouwen. Deze bepaling zou oorspronkelijk in werking treden vanaf 1 januari 2018. Het zou echter gaan om een optioneel stelsel.
De btw-revolutie in de vastgoedsector
Het kreeg al snel de bijnaam “btw-revolutie in de vastgoedsector”. Waarom een btw-revolutie? Tot op vandaag is er een btw-vrijstelling van toepassing op de onroerende verhuur. Een verhuurder die heel wat euro’s investeerde in de renovatie van de woning, kan die dan ook niet recupereren. Een revolutie is natuurlijk veel gezegd: in de praktijk werden die kosten toch aan de huurder doorgerekend onder het mom van een hogere huurprijs.
Terug in de koelkast
Illusies hoeven we ons echter niet langer te maken. Een recent persbericht gaf al aan dat de regering de maatregel opnieuw zal intrekken. Alleen in de gevallen van het verhuren van een opslagruimte met kantoorruimte en onder specifieke vereisten, wordt het btw-stelsel wél instandgehouden. De maatregel blijft met andere woorden beperkt tot de logistieke sector, terwijl het ons voornamelijk een goed initiatief leek om de hoge huurprijzen eindelijk weer eens te kunnen drukken.
Het bleek echter een te groot cadeau te zijn voor de vastgoedsector. Het gat in de begroting zou nogmaals groter worden en zo’n Grand Canyon kan onze regering blijkbaar missen als kiespijn. Een spijtige – maar begrijpbare – zaak.
