In de persInternationaal

EHRM: Stafhouder mag in advocatenkantoor binnenvallen

In een recent arrest heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aangegeven dat een stafhouder de boekhouding en de documenten in een advocatenkantoor mag doorzoeken, zelfs wanneer de advocaat niet aanwezig is, om vervolgens een tuchtonderzoek te starten. Voorwaarde is natuurlijk wel dat het algemeen belang dat vereist.

De voorafgaande feiten

De Franse advocaat Richard Tuheiava is lid van de Frans-Polynesische balie van Papeete maar is eveneens als politicus lid van de Franse senaat. Door zijn politiek engagement zou hij zijn activiteiten als advocaat verwaarlozen, waarna de stafhouder gecontacteerd werd door klachten van ontevreden cliënten. Het ging onder andere om dossiers die door hem niet of niet tijdig behandeling genoten.

De stafhouder nam vervolgens contact op met de Franse advocaat, maar dat bleek niet eenvoudig te zijn. Er kwam geen reactie op de door de stafhouder verzonden mails, de telefoon- en faxlijn bleken buiten werking te zijn en via het gsm-nummer kwam men enkel uit op zijn politiek secretariaat. De stafhouder ging ter plaatse een kijkje nemen.

De situatie was schrijnend: er was een achterstand in de huur, een uitzetting was nakende, het personeel maakte hun beklag over de langdurige afwezigheid van de advocaat en de advocaat was ook zelf niet aanwezig.

Daarop besloot de stafhouder om de boekhouding en de derdenrekening van de advocaat onder de loep te nemen en dit terwijl de advocaat dus niet zelf aanwezig was. Op basis van die informatie stelde de stafhouder heel wat achterstallige sociale bijdragen, btw-schulden en fiscale schulden vast. De stafhouder maakte hiervan een verslag op, er volgde een tuchtonderzoek en uiteindelijk kreeg de advocaat een zware tuchtstraf. Na veelvuldig procederen stapte de advocaat naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens: de acties van de stafhouder zouden volgens hem een schending uitmaken zijn privéleven en woning (art. 8 EVRM).

Artikel 8 EVRM van toepassing

Artikel 8 EVRM stelt dat een ieder recht heeft op respect voor zijn privéleven, zijn woning en zijn correspondentie. Ook het kantoor van een advocaat valt onder die bescherming.

Artikel 8 EVRM bepaalt echter eveneens dat er geen inmenging van enig “openbaar gezag” (ook een advocatenorde valt onder het begrip “openbaar gezag”) is toegestaan in de uitoefening van dit recht, tenzij dat bij wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de bescherming van de rechten en de vrijheden van anderen.

De vraag die zich hier dus stelt: vormt het optreden van de stafhouder een inbreuk op de bescherming van artikel 8 EVRM?

Uitspraak van het Hof: stafhouder mag in advocatenkantoor binnenvallen

Het Hof oordeelde dat de stafhouder handelde in de vrijwaring van de noodzakelijke vertrouwensrelatie die tussen de cliënt en de advocaat moet heersen. Een advocaat vervult dan ook een bijzondere rol in de rechtstaat, waardoor ze bijzondere voorrechten genieten. Hier tegenover staan dan ook deontologische regels.

Het Hof oordeelt dat er wel degelijk sprake was van een inmenging van openbaar gezag door de stafhouder, maar dat die inmenging wél in verhouding stond met het beoogde doel. Het ingrijpen was voor een “democratische samenleving noodzakelijk” en “in het belang van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen”. Bovendien had de stafhouder “een juist evenwicht gevonden”: de advocaat kreeg de kans stukken bij te brengen én de procedure voor de tuchtraad liep op tegenspraak.

Geef een reactie