Werd jouw wagen geflitst maar kon je als houder van de kentekenplaat onmogelijk de feiten gepleegd hebben? Dan moest je als particuliere bestuurder enkel bewijzen dat jij niet de bestuurder was. Heel vaak werd het strafdossier uiteindelijk geseponeerd omdat men de effectieve bestuurder van de wagen niet kon vaststellen. Die regel wordt nu vervangen door de Verzamelwet Verkeersveiligheid. Vanaf nu zal je als houder van de kentekenplaat de effectieve bestuurder aan wie je de wagen uitleende, moeten aanwijzen. Wel zijn er verschillende uitzonderingen voorzien. Bijvoorbeeld in het geval van overmacht of fraude geldt de verplichting niet. De sancties bij niet-naleving zijn daarentegen niet min.
Nu ook mededelingsplicht voor particulieren
Zo’n mededelingsplicht bestond vroeger al voor bedrijven en wordt nu ook ingevoerd voor particulieren. Zoals steeds gaat de wet er nog steeds van uit dat de houder van de kentekenplaat ook effectief de bestuurder was die de overtreding beging. Echter kan de bestuurder dit vermoeden weerleggen:
- Met een bewijsmiddel aantonen dat hij/zij niet achter het stuur zat (bv. op hetzelfde moment aanwezig zijn op het werk); en
- De identiteit van de onmiskenbare bestuurder kenbaar maken en de nodige bewijsmiddelen achter de hand houden; of
- Aantonen dat er fraude, diefstal of overmacht in het spel was.
Sanctie bij niet naleving mededelingsplicht
Wanneer je kan aantonen dat je niet achter het stuur zat op het moment van het plegen van de feiten, kan de verkeersovertreding jou uiteraard niet toegerekend worden. Wel voorziet de wetgever in een sanctie voor zij die de mededelingsplicht niet naleven:
- Een gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar;
- Een geldboete van vijftig tot vierduizend euro;
- Een eventueel verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig voor minimaal acht dagen (en maximaal levenslang);
- Opgelet: de wetgever voorziet een verdubbeling van de straffen bij een herhaling binnen een periode van drie jaar.