Bij iedere tussenkomst van de arts moet een patiënt geïnformeerd zijn en toestemmen geven. Zo moet de arts onder andere de patiënt informeren over de complicaties die zich tijdens een chirurgische ingreep kunnen voordoen, de invloed die het kan hebben op de overlevingskansen, het verlies aan zelfredzaamheid die daarmee gepaard gaat, enzovoort. Rechters deden al talloze uitspraken over deze verplichting en vaak stond de vraag centraal wie wat moet bewijzen: moet de patiënt bewijzen onvoldoende te zijn geïnformeerd of is het de arts die moet bewijzen wél voldoende informatie te hebben gegeven? Het Hof van Cassatie kwam recent met een antwoord.
Waarover ging het?
In een arrest van 8 april 2019 oordeelde het Hof van Beroep van Antwerpen dat het aan de arts is om te bewijzen of hij de patiënt vooraf voldoende heeft geïnformeerd over complicaties die zich tijdens de ingreep zouden kunnen voordoen. De arts verklaarde dit gedaan te hebben en legde ook het consultatieverslag en het verslag van de operatiekamer voor. Volgens het Hof van Beroep te Antwerpen was dit echter onvoldoende om aan te tonen dat de arts hiermee de patiënt voldoende informeerde over de mogelijke complicaties. Het Hof van Beroep oordeelde dat wegens een gebrek aan bewijs de arts niet aan de informatieverplichting had voldaan. Het legde de bewijslast dus volledig bij de arts en niet bij de patiënt.
Hof van Cassatie: patiënt moet bewijzen dat de arts niet informeerde
Bij de beoordeling door het Hof van Cassatie keerde het Hof terug naar de klassieke bewijsregels het adagium “actori incumbit probatio”, dat stelt dat de eiser de bewijslast draagt. Iedere partij is met andere woorden gehouden om de aangevoerde feiten en beweringen te bewijzen. Met andere woorden zou op basis van dit adagium de bewijslast op de patiënt rusten. Omdat de patiënt een fout van de arts aanhaalt om zo een schadevergoeding te krijgen. Het is dus niet aan de arts om te bewijzen dat hij de patiënt voldoende informeerde, maar hij kan wel het tegenbewijs leveren (bv. door een ondertekend intakeformulier voor te leggen).
Hof van Cassatie: patiënt moet bewijzen dat de arts had moeten informeren
Het Hof van Cassatie gaat bovendien nog een stapje verder en verwijst naar de Wet Patiëntenrechten. De Wet Patiëntenrechten geeft aan welke inlichtingen de arts moet verstrekken. Deze inlichtingen hebben betrekking op:
- Het doel van de tussenkomst
- De aard van de tussenkomst
- De graad van de tussenkomst
- De urgentie van de tussenkomst
- De duur van de tussenkomst
- De frequentie van de tussenkomst
- De voor de patiënt relevante tegenaanwijzingen, nevenwerkingen en risico’s verbonden aan de tussenkomst
- De nazorg
- De mogelijke alternatieven
- De financiële gevolgen
Het Hof oordeelde hierover dat de patiënt niet alleen moet bewijzen dat de arts de patiënt niet informeerde, maar ook dat de arts dat überhaupt had moeten doen. De patiënt moet bijvoorbeeld bewijzen dat de informatie omtrent nevenwerkingen voor hem voldoende relevant was en dat de arts dit wist of had moeten weten. In feite moet de patiënt dan al bewijzen dat hij bepaalde informatie aan de arts had voorgelegd, bijvoorbeeld door de arts een verklaring te bezorgen en de arts te laten ondertekenen voor ontvangst.
Dubbele bewijslast voor de patiënt
De bewijslast komt nu heel duidelijk bij de patiënt te liggen. De patiënt heeft een dubbele bewijslast die toch wel heel ver gaat. De patiënt die wil aantonen dat de arts verplicht was om bepaalde informatie te geven, moet bewijzen dat (i) de arts deze informatie had en (ii) deze informatie relevant was voor de ingreep. De patiënt is vaak niet alleen juridisch een leek, maar is dat vaak ook op medisch vlak en krijgt nu toch een torenhoge bewijsdrempel opgelegd.
Het klopt inderdaad dat het niet wenselijk is om de bewijslast bij de arts te leggen die niet kan weten wat al dan niet relevant is voor de patiënt. Voor een arts is het ook niet altijd mogelijk om alles juridisch correct op papier te zetten, zeker als er op het moment beslissingen moeten worden genomen waarmee de patiënt instemt. Anderzijds is het natuurlijk de vraag of deze dubbele bewijsverplichting wel rechtvaardig is ten aanzien van de patiënt.