Straf

Jagers vechten verbod op elektronische halsbanden aan en vangen bot

In een recente procedure werd het Vlaams verbod op elektronische halsbanden bij honden aangevochten. Door dit verbod mogen ook jagers geen elektronische halsbanden gebruiken voor hun honden in Vlaanderen. Zij haalden verschillende redenen aan, maar het Grondwettelijk Hof volgt hen niet.

Vlaams verbod op elektronische halsbanden bij honden

Het decreet van 13 juli 2018 tot wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren in het kader van de zesde staatshervorming had in Vlaanderen een principieel verbod op het gebruik van elektrische halsbanden bij honden ingevoerd.

Het gebruik bij honden van halsbanden die elektrische schokken kunnen toedienen, is verboden. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen om afwijkingen van dit verbod toe te staan voor het gebruik bij opleiding of gedragstherapie voor honden.” (Art. 4, § 2/2 Dierenwelzijnswet, Vlaamse versie).

Het gaat hier om een principieel verbod dat het voorbeeld volgt van andere Europese landen als Denemarken, Duitsland en Luxemburg, maar waarop enkel voor pedagogische doeleinden een uitzondering mogelijk is.

De vzw Hubertus Vereniging Vlaanderen stapte echter, samen met twee particuliere jagers, naar het Grondwettelijk Hof. Zij benadrukten onder andere dat er wel een uitzondering is voorzien voor trainers en gedragstherapeuten, maar niet voor het gebruik tijdens de jacht. Daarom wilden ze het decreet laten vernietigen. Zij vonden dit een jachtbeperking en haalden een driedubbele discriminatie aan.

Elektrische veeprikkers vs. elektrische hondenhalsbanden

In de eerste plaats argumenteerden ze dat er sprake was van discriminatie van eigenaars van honden en eigenaars van andere dieren. Volgens vzw Hubertus Vereniging Vlaanderen is het discriminerend dat er bij andere dieren wel nog steeds elektrische veedrijvers of veeprikkers zijn toegestaan. Bij dergelijke veeprikkers wordt met een stok een eenmalige elektrische schok aangebracht op de spieren van de achterpoten van bijvoorbeeld een rund, om het zo aan te moedigen om zich te verplaatsen.

Volgens het Grondwettelijk Hof is er echter geen sprake van discriminatie. Een veeprikker wordt niet aan het dier vastgemaakt, terwijl dat bij een elektrische halsband wel noodzakelijk is. De kenmerken, de impact en de omstandigheden waarin het wordt gebruikt zijn volledig verschillend. Omdat het niet gaat om vergelijkbare situaties is er ook geen sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel. Ongelijke situaties hoeven niet gelijk te worden behandeld.

Houder van een jachthond vs. houders van honden in het algemeen

Ten tweede haalden de verzoekende partijen het verschil aan tussen houders van jachthonden en houders van honden in het algemeen. Daarom vinden zij dat er op de overheid ook een verplichting rust om houders van jachthonden op een andere manier te behandelen (ongelijke situaties ongelijk behandelen).

Ze benadrukken dat hun honden in de vrije natuur rondlopen en dat dit wezenlijk verschilt van honden die voor algemeen gebruik dienen, waardoor ze andere middelen nodig hebben om derden te beschermen of om te voorkomen dat honden worden aangereden. Ze benadrukken hierbij dat er jaarlijks tientallen jachthonden op de Vlaamse wegen worden doodgereden en dat een elektrische halsband een noodzakelijk middel is om dit te voorkomen. Door het afnemen van deze “elektrische noodstop” zou de decreetgever hun eigendomsrecht aantasten. Bovendien zou de overheid een verplichting hebben om de bevolking te beschermen tegen loslopende honden (EHRM, 26 juli 2011, Georgel en Georgeta Stoicescu t. Roemenië, § 62).

Het Grondwettelijk Hof geeft aan dat deze honden in principe enigszins verschillen omdat een jachthond nu eenmaal een hondenras is waarbij het jachtinstinct voldoende aanwezig moet zijn om wild op te jagen en te blijven achtervolgen. Het benadrukt echter wel dat hier niet uit kan worden afgeleid dat de decreetgever een uitzondering op het verbod moet invoeren. Het is de verantwoordelijkheid van de jager om het jachtinstinct net voldoende te beteugelen, waarvoor zij diverse trainingstechnieken kunnen aanwenden. Zij kunnen bovendien, net zoals houders van andere honden, de elektrische halsband (laten) gebruiken in het kader van gedragstherapie.

Het Hof benadrukt ten slotte dat er geen positieve verplichting op de overheid rust om elektrische halsbanden bij jachthonden toe te staan. De verplichte bescherming tegen loslopende honden heeft enkel betrekking op het beschermen van de bevolking tegen agressieve straathonden en niet tegen loslopende jachthonden.

Gekwalificeerde personen vs. houder van een jachthond

Ten slotte haalde men aan dat er sprake is van discriminatie omdat het gebruik van een elektronische halsband wel wordt toegestaan in het kader van gedragstherapie. Volgens het Hof stelt er zich hier geen probleem. Het stelt dat het gebruik van de elektronische halsband afhankelijk is gemaakt van de bekwaamheid van de persoon die de afstandsbediening hanteert. Volgens het Hof is er opnieuw geen sprake van een gelijke situatie omdat het enerzijds gaat om de houder van een jachthond en anderzijds om gekwalificeerde personen. Zij mogen anders worden behandeld.

Elektrische halsbanden blijven verboden bij honden

Het verbod op het gebruik van elektrische halsbanden bij honden houdt met andere woorden stand en er hoeft geen uitzondering te worden gemaakt voor jachthonden. Eveneens opvallend aan deze rechtspraak is dat het Grondwettelijk Hof, hoewel er momenteel geen expliciete grondwetsbepaling is, opnieuw oordeelt dat de bescherming van dierenwelzijn een legitiem doel van algemeen belang is, nadat het dat eerder ook al deed in uitspraken over het blokstaarten van paarden en over circusdieren.

Geef een reactie