Sinds maandag 21 juni 2021 gelden er nieuwe regels voor wie nutriënten en voedingssupplementen op de markt wil brengen. De wetgever heeft, op basis van de Europese Richtlijn 2002/46/CE, vooral gesleuteld aan de etiketteringsverplichtingen en de veilige limieten. Dit was nodig nadat een arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling van Gent stelde dat het KB van 3 maart 1992 in gebreke was. Het nieuwe KB van 30 mei 2021 betreffende het in de handel brengen van nutriënten en van voedingsmiddelen waaraan nutriënten werden toegevoegd (BS 11 juni 2021) komt hieraan tegemoet. Het oude KB van 3 maart 1992 wordt opgeheven.
Over nutriënten en voedingssupplementen
Het menselijke lichaam heeft een aantal voedingsstoffen nodig die het niet zelf kan opbouwen. Het gaat dan bijvoorbeeld om oligo-elementen als magnesium en zink, maar ook om (een aantal) mineralen, vitaminen, vetzuren en aminozuren. Deze voedingsstoffen, ook wel eens nutriënten genoemd, komen via drinkwater en voedingsmiddelen in het lichaam terecht. Afhankelijk van het persoonlijk dieet kan het echter gebeuren dat er te weinig nutriënten worden opgenomen. Daarom worden er voedingssupplementen op de markt gebracht. Ze vervangen de normale voeding niet, maar dienen ter aanvulling hierop. Een te hoge inname kan echter gezondheidsrisico’s inhouden. Daarom is het belangrijk dat de handel in nutriënten en voedingssupplementen goed wordt geregeld.
Strikte regels voor wie nutriënten en voedingssupplementen in de handel brengt
Het nieuwe KB schrijft dat dergelijke nutriënten en voedingssupplementen enkel op de markt mogen worden gebracht nadat er een melding is gedaan bij de FOD Volksgezondheid. Hiervoor kunnen ze een notificatieformulier of de digitale toepassing FOODSUP gebruiken. In de melding moet er informatie worden opgenomen over onder meer de ingrediëntenlijst, de aard van het voedingsmiddel en de nutritionele analyse. Bovendien moet er ook rekening worden gehouden met diverse grenzen die niet mogen worden overschreden.
Daarnaast zijn er heel wat regels met betrekking tot de etikettering. Het is bijvoorbeeld verplicht om steeds zo getrouw mogelijk de nutriëntengehaltes weer te geven. De wetgever voorziet daarbij wel in tolerantiewaarden. Dit wil zeggen dat het werkelijke nutriëntengehalte mag afwijken van het geëtiketteerde nutriëntengehalte. De wetgever doet dit omdat het exacte nutriëntengehalte in de praktijk vaak niet helemaal constant is en per lot kan verschillen. Op het etiket moet ook andere informatie te vinden zijn, zoals de datum van minimale houdbaarheid. Bij bepaalde nutriënten moeten er dan weer waarschuwingen worden aangebracht. Dit is bijvoorbeeld het geval voor het supplement inositolhexanicotinaat. In dat geval dient het etiket volgende waarschuwing te bevatten: “Niet geschikt voor zwangere of lacterende vrouwen.”