Internationaal

Plaatsing beschermde meerderjarige in het buitenland: enkel mits toestemming opvangland

De wet van 10 maart 2019 tot tenuitvoerlegging van het Verdrag van ’s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen (BS 22 maart 2019), voert een Haags Verdrag uit 2000 uit. Dit Haags Verdrag kwam er na een eerder Haags Verdrag van 1996 dat de grensoverschrijdende bescherming van mensen jonger dan 18 jaar regelde. Het doel van de nieuwe tenuitvoerlegging: beschermde meerderjarigen beter beschermen.

De vrederechter moet eerst overleggen

Wanneer de vrederechter overweegt om een beschermde meerderjarige in een buitenlands land dat partij is bij het Haags Verdrag te plaatsen, bijvoorbeeld in een psychiatrisch ziekenhuis of bij een gastgezin, moet de vrederechter eerst met de bevoegde autoriteit overleggen.

De vrederechter moet de autoriteit een gemotiveerd voorstel tot plaatsing verzenden. Hieraan dient de vrederechter een rapport over de betrokken persoon toe te voegen. Vervolgens dient dit te worden vergezeld van een vertaling in één der landtalen van het gastland.

Indien het opvangland binnen een redelijke termijn bezwaar uit, kan de plaatsing geen ingang vinden.

Ook in de omgekeerde richting

Hetzelfde geldt ook in de omgekeerde richting. Indien een rechter van een verdragsluitend land in België een volwassene wilt plaatsen, zal er eveneens overleg dienen plaats te vinden. Het is de Centrale Autoriteit, de FOD Justitie, die de voorstellen en rapporten ontvangt en ze naar de procureur des Konings van het desbetreffende arrondissement zal verzenden.

De Procureur des Konings zal binnen een termijn van drie maanden zijn gemotiveerde adviezen aan de FOD Justitie verzenden. De Procureur des Konings kan eveneens zijn bezwaar uiten, waarna de beschermde meerderjarige niet in ons land kan worden geplaatst.

Geef een reactie