Milieu

Vanaf 2020: 8,5 % biobrandstoffen in benzine en diesel

Het KB van 4 mei 2016 zet een deel van de Hernieuwbare energierichtlijn om in nationaal recht. Die omzetting zorgt ervoor dat aardoliemaatschappijen vanaf 2020 minstens 8,5% duurzame biobrandstoffen zullen moeten bijmengen. Op die manier tracht België om tegen 2020 minimaal 13% van zijn energie uit hernieuwbare bronnen te halen. Ook de bijkomende verplichting, waarbij België minstens 10% van het volledige vervoersbrandstof in ons land uit hernieuwbare bronnen moet laten bestaan, speelt een belangrijke rol.

Verplichtingen voor de aardoliemaatschappijen

De aardoliemaatschappijen moeten die 8,5% duurzame biobrandstof bijmengen bij benzine E5, E10 en de diesel die ze jaarlijks tot verbruik uitslagen. Bovendien dragen zij zelf de bewijslast en moeten zij aantonen aan die verplichting te hebben voldaan.

Om het percentage van 8,5% te bereiken, moet de geregistreerde aardoliemaatschappij bovendien:

  • Minimaal 6,5% duurzame biobrandstof tot verbruik uitslaan ten opzichte van de jaarlijks tot verbruik uitgeslagen diesel;
  • Minimaal 6,5% duurzame biobrandstof tot verbruik uitslaan ten opzichte van de jaarlijks tot verbruik uitgeslagen benzine (E5 en E10);
  • Minimaal 0,1% duurzame biobrandstoffen produceren uit grondstoffen zoals opgenomen in de bijlage IV, deel A van het KB van 16 juli 2014. Het gaat onder andere om algen uit fotobioreactoren, bioafval van particuliere huishoudens en het draf van druiven en droesems;
  • De bijdrage van duurzame biobrandstoffen op basis van granen, zetmeelrijke gewassen, suikers, oliegewassen en andere hoofdgewassen uit de landbouw, beperken tot maximaal 7%.

Categorisering voor de gebruikte duurzame biobrandstoffen

Die aangehaalde 8,5% duurzame biobrandstof moet behoren tot één van de onderstaande categorieën.

Categorie Extra info
A Duurzame biobrandstoffen waarvoor Belgische of Europese normen bestaan.
B Er bestaan geen Belgische of Europese normen. Via een technisch dossier moet aangetoond worden dat ze voldoen aan de Hernieuwbare-energierichtlijn. Er moet eveneens goedkeuring zijn door de Federale minister van Energie.
C Een correctiefactor toegekend aan categorieën A en B. Hierbij geldt dezelfde procedure als bij categorie B.

Geef een reactie