Internationaal

Vrijheid van vakvereniging primeert op vrijheid van vestiging

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft in een baanbrekend arrest beslist dat de vrijheid van vestiging (het recht om economische activiteiten uit te oefenen in de verschillende lidstaten) geen fundamenteel recht is bij de afweging van beperkingen op de vrijheid van vakvereniging (het recht om een vakbond op te richten, te vergaderen en zich bij een vakbond aan te sluiten). De rechter mag met de vrijheid van vestiging rekening houden en mag de vrijheid van vestiging zelfs als een belangrijk element beschouwen, maar de vrijheid van vestiging zal an sich niet volstaan om te beslissen dat een inmenging in de vrijheid van vakvereniging proportioneel is. De vrijheid van vakvereniging primeert met andere woorden op de vrijheid van vestiging.

Boycot door Noorse vakbond

De Noorse vakbond NTF (Norsk Transportarbeiderforbund of Noorse Transportarbeidersbond) had een boycot gepland tegen de scheepvaartonderneming Holship Norge AS. Deze onderneming stelde havenarbeiders in dienst buiten de collectieve kaderovereenkomst die onder meer voorzag in een tewerkstellingsvoorrang voor werknemers die waren opgenomen in een pool, beheerd door de sociale partners. Holship Norge AS weigerde deze kaderovereenkomst te respecteren. Twee lagere Noorse rechtbanken hadden al bevestigd dat de boycot wettig was.

Eenmaal de zaak voor het Noorse Hooggerechtshof kwam, rees er echter een andere vraag. Men stelde de vraag in welke mate de boycot te verenigen is met de vrijheid van vestiging in de EER. Daarom stelde het Noorse Hooggerechtshof een prejudiciële vraag aan het EVA-hof (Hof van de Europese Vrijhandelsassociatie). Dit Hof van de Europese Vrijhandelsassociatie werd in 1994 opgericht en is een supranationale rechtsprekende instantie met rechtsmacht in de drie EVA-landen IJsland, Noorwegen en Liechtenstein.

Boycot is onwettig volgens het Noorse Hooggerechtshof

Volgens het EVA-hof had de boycot nadelige gevolgen voor de werknemers van Holship Norge AS. Het werd hen namelijk onmogelijk gemaakt om los- en laaddiensten te verrichten. Wanneer de werkgever zich zou aansluiten bij de kaderovereenkomst zouden deze werknemers hun baan riskeren en vervangen worden door andere werknemers. Het EVA-hof gaf dan ook aan dat de boycot wel degelijk kan raken aan een fundamenteel recht van Holship Norge AS en van de werknemers. Het EVA-hof liet in het midden of dit al dan niet het geval was. Het is aan de Noorse rechtbank om hierover te beslissen.

Op 16 december 2016 oordeelde het Noorse Hooggerechtshof dat de boycot onwettig is. Hiervoor verwees het onder meer naar de beslissing van het EVA-hof. Het hield ook rekening met het EU- en het EER-recht dat aangeeft dat de bescherming van werknemers een mogelijke reden is om de vrijheid van vestiging te beperken, maar het Hooggerechtshof vertelde er fijntjes bij dat die rechtvaardigingsgrond in dit geval ontoereikend was.

Beperking op de vrijheid van vakvereniging (art. 11 EVRM)

De vakbond NTF was het niet met deze beslissing eens en trok daarop naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Volgens de vakbond was deze beslissing van het Noorse Hooggerechtshof namelijk strijdig met artikel 11 EVRM. Dit artikel regelt de vrijheid van vergadering en vereniging. Het omvat onder meer het recht om een vakvereniging op te richten en om zich bij vakverenigingen aan te sluiten. Het artikel bevat tevens een beperkingsclausule waarbij dit recht van vergadering en vereniging kan worden beperkt. Voor zo’n beperking is het noodzakelijk dat deze ze bij wet is voorzien. Bovendien moet het “in een democratische samenleving noodzakelijk zijn”.

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens was nog niet eerder geconfronteerd met deze situatie en diende in eerste instantie na te gaan of deze zogenaamde positieve vrijheid van vereniging door het artikel 11 EVRM wordt beschermd. Het Hof geeft daarop aan dat een boycot het enige middel voor een vakbond kan zijn om druk te zetten op werkgevers en de belangen van werknemers te verdedigen. De situatie valt met andere woorden onder de bescherming van artikel 11 EVRM.

Vervolgens diende het Europees Hof voor de Rechten van de Mens na te gaan of er aan de voorwaarden van de beperkingsclausule is voldaan. Een wettelijke basis is er alvast, de zogenaamde boycotwet uit 1947. De hamvraag was dan ook: zijn de beslissing van het Noorse Hooggerechtshof en de gevolgen die uit het arrest voortvloeien noodzakelijk voor een democratische samenleving?

Het is in ieder geval zo dat het Noorse Hooggerechtshof niet zomaar tot zijn beslissing is gekomen. Het had namelijk al een grondige afweging gemaakt tussen de rechten op collectieve acties van vakbonden en de economische vrijheid waarop de werkgever zich beroept. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens hield hier rekening mee. Daarnaast hield het Europees Hof voor de Rechten van de Mens er rekening mee dat de sociale partners na het arrest een nieuwe cao hadden gesloten. Dit wil zeggen dat het arrest in ieder geval geen invloed heeft gehad op hun collectief onderhandelen.

Beslissing van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Uiteindelijk besliste het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat er geen voldoende sterke reden was om zich in de plaats van het Noorse Hooggerechtshof te stellen. Wel vond het Hof het nodig om een aantal bemerkingen te maken die absoluut niet onbelangrijk zijn. Het zijn deze bemerkingen die enigszins baanbrekend zijn. Het zorgde er zelfs voor dat de vakbond wellicht niet naar de Grote Kamer zal stappen en zich in de beslissing kan vinden.

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens benadrukte namelijk dat de vrijheid van vestiging in de EER geen tegenwicht vormt tegen het fundamentele recht op de vrijheid van vereniging. Het ziet de vrijheid van vestiging dus niet als een fundamenteel recht, maar enkel als een element waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling op grond van artikel 11 EVRM. Het enkel inroepen van de vrijheid van vestiging volstaat met andere woorden niet om de vrijheid van vakvereniging te beperken, maar een rechter moet ook met de andere omstandigheden rekening houden. Hoewel de beslissing van het Noorse Hooggerechtshof niet werd teruggedraaid, haalde de vakbond een grote slag thuis.

Geef een reactie