BelastingenDe burgerMilieu

Vrijstelling BIV ook voor groene motorfietsen

Groene motorfietsen, zijnde motorfietsen die elektrisch of op basis van waterstof worden aangedreven, zijn al langer vrijgesteld van de jaarlijkse vrijstelling. Sinds 1 januari 2019 zijn ze echter ook vrijgesteld van de belasting op de inverkeerstelling (BIV).

Belasting op de inverkeerstelling (BIV)

De belasting op de inverkeerstelling is een eenmalige belasting die iedere nieuwe eigenaar van een voertuig vanaf de ingebruikname van het voertuig op de openbare weg in België, moet betalen. De belasting is van toepassing op personenauto’s, minibussen, motorfietsen, boten en vliegtuigen die in België zijn ingeschreven.

Toch voorziet de wetgever een aantal vrijstellingen van de BIV. Dit is onder andere het geval voor:

  • Voertuigen die gebruikt worden als persoonlijk vervoermiddel door personen met een handicap;
  • Voertuigen die gebruikt worden als persoonlijk vervoermiddel door grootoorlogsinvaliden;
  • Voertuigen die uitsluitend gebruikt worden voor het vervoer van zieke of gewonde personen;
  • Voertuigen van bepaalde overheidsorganisatie of internationale organisaties;
  • Groene voertuigen (plug-in hybrides, elektrische voertuigen, voertuigen op aardgas en voertuigen op waterstof).

Nu ook vrijstelling BIV voor groene motorfietsen.

Vroeger was die laatste categorie groene voertuigen beperkt tot minibussen, auto’s voor dubbel gebruik en personenwagens. Groene motofietsen vielen met andere woorden uit de boot, waardoor nieuwe eigenaars in 2018 nog een taks van 61,50 euro dienden te betalen. Omdat de vrijstelling nu wordt uitgebreid naar alle wegvoertuigen, hoeven nieuwe eigenaars de BIV vanaf 2019 niet langer te betalen.

Niet voor leasingactiviteiten

Het programmadecreet van 21 december 2018 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2019, BS 28 december 2018, geeft concreet aan dat de vrijstelling van BIV enkel en alleen van toepassing is op de wegvoertuigen van natuurlijke personen en van rechtspersonen zonder leasingactiviteiten.

Dat laatste is bijzonder, want de Raad van State gaf in haar advies reeds aan dat dit in een ongelijke behandeling resulteert van geleasede en niet-geleasede voertuigen. Dit is het gevolg van het ontbreken van een samenwerkingsakkoord met de andere twee gewesten, zoals de Raad van State het ook in haar advies aangeeft:

Het voormelde verschil in behandeling door het Vlaamse Gewest kan derhalve worden verantwoord door het gegeven dat de andere gewesten niet akkoord gaan met een hervorming in de aangegeven zin. Dat belet evenwel niet dat het Vlaamse Gewest er alles moet aan doen om tot een samenwerkingsakkoord te komen waarbij discriminaties zoveel mogelijk worden voorkomen of toch beperkt. Gelet op de artikelen 10 en 11 van de Grondwet heeft het Vlaamse Gewest derhalve de plicht om ter zake initiatieven te nemen, voor zover dat al niet zou zijn gebeurd.” (Advies van de Raad van State, 64.437/1-3, 22 oktober 2018)

Op termijn zal de vrijstelling van BIV dus ook voor geleasede voertuigen moeten gelden.

 

Geef een reactie