Instellingen en organisatieWerk & Sociaal

Waarom hebben vakbonden geen rechtspersoonlijkheid en is dat wel wenselijk?

Sommige partijen opperen al langer dat vakbonden in België rechtspersoonlijkheid moeten hebben. De vakbonden zelf, met minstens evenveel steun vanuit de politieke hoek, opperen dat het ontbreken van rechtspersoonlijkheid cruciaal is ter bescherming van het stakingsrecht. Wat houdt het ontbreken van rechtspersoonlijkheid in? Waarvoor dient het? En is het wel de beste piste om het stakingsrecht te beschermen? Hieronder leg ik een aantal zaken uit.

Vakbonden hebben geen rechtspersoonlijkheid?

In tegenstelling tot bedrijven hebben vakbonden geen rechtspersoonlijkheid. Hierdoor zijn ze geen (fictief) rechtspersoon en kunnen ze dus niet worden aangesproken. Je kan een vakbond niet voor de rechter dagen en je kan van de vakbond geen schadevergoeding vorderen. Ook niet wanneer de vakbond duidelijk in fout was.

In feite is zo’n gebrek aan rechtspersoonlijkheid niet meer dan een juridische techniek, maar dat kan je dan ook zeggen over het überhaupt hebben van rechtspersoonlijkheid. Hoe dan ook wordt een vakbond beschouwd als een feitelijke en sociologische eenheid, maar niet als een juridische eenheid.

Dat vakbonden geen rechtspersoonlijkheid hebben, dient een nobel doel. Enerzijds beschermt het het stakingsrecht. In Nederland hebben vakbonden bijvoorbeeld wel rechtspersoonlijkheid en moeten ze zelfs hun financiële gegevens openbaar maken. Stakingen kunnen er gewoon via de rechter worden tegengehouden. Daarnaast zouden aansprakelijkheidsclaims financieel een ramp kunnen zijn voor vakbonden. Het zou per slot van rekening niet wenselijk zijn dat een vakbond moet opdraaien voor de miljoenen euro’s economische schade ten gevolge van zo’n stakingsactie of ten gevolge van haar lokale afgevaardigden.

Niet mogelijk om vakbond te dagvaarden

Het ontbreken van rechtspersoonlijkheid zorgt er inderdaad voor dat je een vakbond niet voor de rechter kan dagen. Het zorgt vaak voor een gevoel van straffeloosheid, maar in de praktijk is het wel degelijk mogelijk om iemand anders aan te spreken. Ook bij bedrijven die wel rechtspersoonlijkheid bezitten is het vaak mogelijk om een bestuurder aan te spreken. Een voorbeeld hiervan vind je in een eerder artikel over het bezit van illegale software. Het grote verschil is natuurlijk wel dat je bij een vakbond niet mag kiezen en dat je de kapitaalkrachtige vakbond niet kan aanspreken. En dus moet je hopen dat de aansprakelijke een goede verzekering heeft of voldoende kapitaalkrachtig is.

De eis in kortgeding tegen een vakbond zonder rechtspersoonlijkheid kan niet gericht worden tegen de vakbond zelf, maar wel tegen de secretaris-generaal van deze feitelijke vereniging, omdat deze de vakbond naar buiten toe feitelijk vertegenwoordigt, alsook tegen de twee vakbondsafgevaardigden, die de staking in de fabriek ontketenden.” (Hof van Beroep te Luik, 1986, zaak tegen de metaalarbeidersbond van het ABVV)

Wanneer enkele vakbondsleden tijdens een manifestatie een auto vernielen en enkele voorbijgangers rake klappen verkopen, kan de vakbond daarvoor eveneens niet aansprakelijk zijn. De daders zelf kunnen wel aansprakelijk worden gesteld. In de praktijk is dit echter meestal onmogelijk en valt de identiteit van de daders maar moeilijk vast te stellen. Juridisch gezien is het ontbreken van de rechtspersoonlijkheid dus niet problematisch, maar in de praktijk vaak wel.

Geen stuiting van verjaring door dagvaarding vakbond

Hoewel vakbonden geen rechtspersoonlijkheid hebben, kunnen ze wel deelnemen aan het economisch verkeer. Daarnaast hebben vakbonden ook personeel in dienst. En een vakbond blijkt zelf niet altijd de beste werkgever te zijn, of dat bewijst toch een uitspraak van het Hof van Cassatie in 2017. Dat arrest is voornamelijk belangrijk omdat het aangeeft dat het ontbreken van rechtspersoonlijkheid ervoor zorgt dat een dagvaarding de verjaringstermijn niet kan stuiten.

In dit geding was een ex-werknemer van de vakbond onwettig ontslagen. Hij eiste een verbrekingsvergoeding en daagde zijn werknemer voor de arbeidsrechtbank van Brussel. De vakbond betwistte een jaar later de ontvankelijkheid van de vordering op basis van het ontbreken van rechtspersoonlijkheid. De ex-werknemer daagde daarop preventief de voorzitter-secretaris van de vakbond voor de rechtbank. De arbeidsrechtbank van Brussel gaf de ex-werknemer gelijk, vond dat hij onrechtmatig was ontslagen en veroordeelde de voorzitter-secretaris tot de betaling van de verbrekingsvergoeding.

De voorzitter-secretaris trok daarop, met steun van diens vakbond, naar het Arbeidshof van Brussel. Hij ving er bot. Daarop trok de voorzitter-secretaris naar het Hof van Cassatie.

Uitspraak door het Hof van Cassatie

Het Hof van Cassatie gaf eerst en vooral aan dat rechtsvorderingen tegen verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid niet ontvankelijk zijn. De ex-werknemer kan dus inderdaad zijn werkgever niet aanspreken om de verbrekingsvergoeding te vorderen. De ex-werknemer sprak daarop de voorzitter-secretaris van de vakbond aan.

De vraag stelde zich vervolgens of de vordering van de ex-werknemer nog niet verjaard was toen het een jaar later, na zicht op het standpunt van de vakbond, de voorzitter-secretaris voor de rechtbank daagde. De arbeidsovereenkomst werd immers op 27 mei 2010 beëindigd en op 6 augustus 2010 dagvaardde hij de vakbond. Het duurde meer dan een jaar vooraleer het standpunt van de vakbond duidelijk werd. En pas toen werd de voorzitter-secretaris gedagvaard. Echter, hier is een verjaringstermijn van één jaar voorzien.

Het arbeidshof zag oorspronkelijk geen probleem omdat de eerdere dagvaarding de verjaringstermijn zou stuiten om uiteindelijk de juiste vertegenwoordiger in het geding te betrekken. Stuiting wil zeggen dat de verjaringstermijn opnieuw vanaf nul begint te lopen (in tegenstelling tot schorsing van de verjaring waarbij gewoon even op de “pauzeknop” wordt geduwd). Zo’n stuiting van verjaring is inderdaad ook de normale gang van zaken in procedures tegen de werkgever.

Het Hof van Cassatie oordeelde echter dat de dagvaarding van een vakbond de verjaringstermijn nooit kan stuiten omdat de oorspronkelijke dagvaarding nu eenmaal niet ontvankelijk is. Het is een onprettig gevolg van het ontbreken van de rechtspersoonlijkheid. Daarop kon men niet anders dan de tweede dagvaarding laattijdig en onontvankelijk noemen, waardoor de onrechtmatig ontslagen werknemer van de vakbond geen recht had op een verbrekingsvergoeding.

Moeten vakbonden rechtspersoonlijkheid krijgen?

Bovenstaande uitspraak is opnieuw een bewijs van de praktische bezwaren die rusten op het ontbreken van rechtspersoonlijkheid van de vakbond. Het is steeds pijnlijk wanneer de gewone burger wiens auto in vlammen opgaat er de dupe van is. Net zoals dat het geval is wanneer een brave werknemer onrechtmatig wordt ontslagen.

Desondanks benadruk ik ook dat het ontbreken van die rechtspersoonlijkheid wel degelijk nut heeft, met name ter waarborging van het stakingsrecht en het recht om zich in een vakbond te verenigen. Het is maar logisch dat dit soms in onwenselijke situaties resulteert, maar je moet je ook realiseren dat het ten aanzien van werkgevers cruciaal is dat een vakbond voldoende bescherming geniet.

Het klopt inderdaad dat er ook minder verregaande mechanismen mogelijk zijn om het stakingsrecht te blijven waarborgen. Zo kan men bijvoorbeeld perfect de aansprakelijkheid van vakbonden via het aansprakelijkheidsrecht beperken. Dergelijke aansprakelijkheidsbeperkingen zijn nu al schering en inslag. Daarnaast klopt het ook dat het stakingsrecht al langer wordt beschermd in België.

Maar of zo’n minder verregaande aanpak al dan niet volstaat? Is het niet beter om te kiezen voor een volwaardige bescherming van de vakbond? Is het wenselijk dat werkgevers op zoek kunnen gaan naar juridische achterpoortjes? Dat is in de praktijk eerder een discussie tussen partijkaarten en daar ga ik me hier niet aan wagen.

Geef een reactie