In België zijn er heel wat wettelijke grenzen aan de arbeidsduur gesteld. Zo geldt er een algemene bovengrens van acht uur arbeid per dag en zijn er maxima op weekbasis, hoewel er allerlei uitzonderingen op deze regels bestaan. De arbeidstijd wordt wettelijk omschreven als de tijd dat een werknemer ter beschikking staat van zijn werkgever en diens gezag, waarbij de werknemer niet vrij over zijn tijd kan beschikken.
Vage grens tussen wachttijd en arbeidstijd
Over wat al dan niet onder de arbeidstijd valt, heerst er al eens discussie. Zo zijn artsen en verpleegkundigen wel vaker van wacht. Als er iemand ziek uitvalt of als er ineens een grote ramp gebeurt, kunnen ze altijd worden opgeroepen. Tijdens wachttijden kunnen ze dus niet zomaar een weekendje naar de Ardennen gaan, maar moeten ze in de buurt blijven van het ziekenhuis.
Is deze wachttijd dan automatisch gelijk aan de arbeidstijd? Een pasklaar antwoord is er niet, want de situaties kunnen soms sterk verschillen. In sommige gevallen kan men zich tijdens de wachttijd vrij bezighouden, maar in andere gevallen zijn de regels heel streng en moet men bijvoorbeeld verplicht in een straal van een aantal minuten van het werk vertoeven.
Belangrijk is hierbij de rechtspraak van het Hof van Justitie, onder andere in de zaken Matzak t. Stad Nijvel en R.J. t. Stadt Offenbach am Main. Recenter is er dan weer de zaak B.K. t. Republika Slovenija, die leest als een samenvatting van de eerdere rechtspraak hieromtrent.
Impact op de vrije tijd staat centraal
Volgens het Hof staat de vraag centraal of er tijdens de wachttijd aan de werknemer verplichtingen worden opgelegd die een “aanzienlijke impact” hebben op de mogelijkheden om de tijd vrij en naar eigen interesses in te vullen. Indien dat het geval is, telt de wachttijd mee als arbeidstijd. Wanneer de verplichtingen tijdens de wachttijd echter niet-aanzienlijk zijn en een werknemer zich met zijn eigen interesses bezig kan houden, is er geen sprake van arbeidstijd.
Volgens de rechtspraak van het Hof is er in ieder geval sprake van arbeidstijd als een werknemer zijn tijd buiten de eigen woning moet besteden, bijvoorbeeld omdat een brandweerman verplicht zijn wachttijd moet uitvoeren in een kazerne of als een arts in een slaapkamer van het ziekenhuis moet overnachten. Er moet dan altijd met de wachttijd rekening worden gehouden bij het bepalen van de maximale arbeidsduur op dag- en weekbasis.
In de andere gevallen moet naar de concrete omstandigheden worden gekeken en moet je je de vraag stellen of de verplichtingen al dan niet aanzienlijk zijn en of het nog mogelijk is om je tijdens de wachttijd met je interesses bezig te houden.
Enkel gevolgen voor arbeidstijdenregels
Bovenstaande regels gelden enkel als het over de arbeidstijdenregeling gaat, niet als het over de verloning gaat. Het is dus niet omdat er sprake is van arbeidstijd dat men gedurende deze wachttijd ook recht heeft op een salaris. Het Hof van Justitie benadrukt dat de lidstaten hier zelf regels over kunnen maken en dat de verloning van de wachttijd anders kan gebeuren. In de praktijk zullen vooral cao’s, reglementen of individuele arbeidsovereenkomsten bepalen of een werknemer tijdens de wachttijd al dan niet een loon krijgt en hoe hoog dit is.