Een kettingbotsing is vaak een opeenstapeling van fouten, waarbij het niet altijd duidelijk is wie aansprakelijk is. De eerste bestuurder omdat hij de controle over het stuur verloor? De tweede omdat hij te snel reed en dan maar op de remmende voorligger knalde? De volgende bestuurders omdat zij hun snelheid niet hadden aangepast aan de mistige weersomstandigheden? En wat met degene die wel kon stoppen maar tegen zijn voorligger werd gekatapulteerd door de eigen achterligger? Het zijn vragen waarop theoretisch zeker een antwoord te vinden is, maar die daarenboven ook tegen bewijsrechtelijke problemen aanlopen. Dat maakt de afhandeling van dergelijke schadedossiers heel moeilijk.
De aansprakelijke moet betalen
Dat is inderdaad het principe. Bij een klassiek auto-ongeval is het vaak heel duidelijk: wie een fout beging, die moet betalen. Rijd je dus zomaar tegen een stilstaande wagen aan? Dan ben je in principe aansprakelijk voor de schade aan die wagen en aan de inzittenden. En dan zal jouw verzekeraar de schade vergoeden. Tenzij de wagen natuurlijk zomaar ergens staat waar hij niet hoort te staan, bijvoorbeeld midden op de autosnelweg. Dan begaat die bestuurder een fout en moet zijn verzekeraar dokken. Maar dan heb je ook nog de situatie waarbij een wagen inrijdt op een stilstaande wagen die vervolgens tegen zijn voorligger wordt geduwd. In dat geval is in principe de derde wagen aansprakelijk voor de schade aan de twee auto’s voor hem.
Het lijken bijzondere situaties te zijn, maar wie een kettingbotsing ontleedt ziet een opeenstapeling van fouten en aansprakelijkheden, wat in een niet te ontwarren knoop resulteert. Nochtans is dat noodzakelijk voor de afhandeling van schadeclaims. Dit mondt wel vaker uit in juridische procedures die tien jaar of langer aanslepen, waarbij je voortdurend op je centen moet wachten. En uiteraard moet je dan nog even kunnen bewijzen wie aansprakelijk is voor de schade…
Assuralia-overeenkomst van de verzekeraars
Omdat het vaak onmogelijk is om zonder juridische veldslagen tot oplossingen te komen, hebben alle verzekeringsmaatschappijen samen een overeenkomst afgesloten om dergelijke dossiers af te handelen. Dat is de zogenaamde Assuralia-overeenkomst. In de Assuralia-overeenkomst nemen de verzekeraars op hoe zij de schadevergoedingen afhandelen, ongeacht eventuele aansprakelijkheden tussen alle bestuurders onderling.
In de Assuralia-overeenkomst staat dat je eigen BA-verzekeraar 100% van de lichamelijke schade (excl. morele schade) en 50% van de materiële schade zal uitbetalen. Hierbij maakt het niet uit of je al dan niet een fout beging, wat sowieso heel moeilijk of niet valt aan te tonen. Die 50%-grens valt te verklaren door het feit dat bijna alle bestuurders zowel slachtoffer als aansprakelijke zijn en dus geen recht hebben op een algehele vergoeding. Dat laatste is natuurlijk wel anders wanneer je over een omniumverzekering beschikt, want zo’n verzekering is niet afhankelijk van het aansprakelijkheidsvraagstuk. Dan krijg je gewoon een vergoeding voor 100% van de materiële schade. Ook wanneer het na een juridische procedure mogelijk is om alsnog een aansprakelijke aan te wijzen, kan je het resterend gedeelte daar nog steeds verhalen. Die 50% is met andere woorden een ondergrens voor alle daders-slachtoffers van een kettingbotsing.
Assuralia-overeenkomst niet altijd van toepassing
Weet wel dat de Assuralia-overeenkomst niet altijd wordt toegepast. Het toepassingsgebied ervan is bijvoorbeeld beperkt tot het Belgisch grondgebied en bovendien is het Assuralia die dossier per dossier beslist of de overeenkomst al dan niet wordt ingeroepen. Indien dat niet het geval is, moet je dus zelf maar aantonen wie aansprakelijk is voor je schade.