FeaturedGevangenisstrafIn de persInternationaalOorlog in OekraïneStraf

Zijn Belgische strijders in Oekraïne strafbaar?

Sinds de oproep van de Oekraïense president Volodymyr Zelenski trokken al verschillende Belgen naar Oekraïne om er de strijdkrachten te vervoegen. Er werd al snel de vraag gesteld of deze vrijwilligers al dan niet strafbaar zijn. Uiteindelijk is België niet officieel in oorlog met Rusland en mogen burgers niet zomaar mogen of zich in andere conflicten inmengen. In de praktijk hoeven deze vrijwilligers maar weinig sancties te vrezen. Het heeft veel te maken met de wel heel beperkte nationale en internationale regels die de inzet van buitenlanders bij gewapende conflicten regelen.

Buitenlandse strijdkrachten vechten in Oekraïne

De Oekraïense president Volodymyr Zelenski deed al verschillende oproepen naar buitenlanders om het Oekraïense leger te vervoegen in de strijd tegen de Russische agressor. Het inzetten van buitenlanders bij gewapende conflicten wordt al langer gedaan. Rusland is bijvoorbeeld ook van plan om Syrische huurlingen naar Oekraïne te halen, omdat ze ervaring hebben met man-tegen-mangevechten in stedelijke omgevingen. Al deze mensen trekken naar een land om er anderen te doden, zonder dat hun eigen land officieel in oorlog is met het derde land.

Het principe is dat geweld een monopolie is van de staat. Inwoners van een staat geven vrijheden op in ruil voor de veiligheid die een staat biedt. Net zoals we belastingen betalen in ruil voor bescherming en zekerheid, geven we ook het recht op geweld op. Alleen de staat mag geweld plegen en een oorlog initiëren, burgers kunnen niet op eigen houtje oorlogen uitvechten. Tot daar de theorie, want private milities, huurlingen en vrijwilligers komen in de praktijk veelvuldig voor.

Principieel verbod op het inzetten van huurlingen, maar moeilijk af te dwingen

Het is in ieder geval zo dat er over geprivatiseerde milities maar weinig regels bestaan. Er zijn slechts een handvol landen die nationale regels hebben met betrekking tot private milities, zoals de Verenigde Staten en Zuid-Afrika. Het internationale gebeuren laat zich dan ook bijzonder moeilijk in nationale wetgeving gieten. Toch zijn er ook op internationaal niveau weinig verdragen die het een en ander regelen.

Een voorbeeld daarvan is de Verklaring van de principes in de internationale wetgeving betreffende vriendschappelijke relatie en samenwerking tussen staten (1970). Hierbij verklaarde de VN dat ieder land de plicht heeft om te verhinderen dat gewapende groepen zich in de belangen van andere landen mengen. Dat is eigenlijk een criminalisering van onder meer huurlingen. Toch had dit weinig succes, want in de praktijk kunnen of willen landen vaak niet ingrijpen.

Huurlingen hebben weinig rechten, maar er is niet snel sprake van een huurling

Het slecht geregelde statuut van dergelijke buitenlandse soldaten is ook te vinden in artikel 47 van Protocol I, toegevoegd aan het Verdrag van Genève. Het in 1977 bijgewerkte protocol creëerde de status van krijgsgevangen of POW’s en stelde dat er bepaalde rechten ten aanzien van deze krijgsgevangenen dienen te worden gerespecteerd. Het uitgangspunt is dat dergelijke krijsgevangenen immuniteit genieten voor de normale oorlogsdaden die ze hebben verricht. Ze zullen dus niet worden vervolgd voor bijvoorbeeld moord als ze vijandige soldaten hebben gedood. Abnormale oorlogsdaden, denk maar aan verkrachtingen, blijven wel vervolgbaar. Bijzonder is dat hetzelfde artikel een onderscheid maakt tussen gewone soldaten en huurlingen. Huurlingen genieten niet de rechten van de gewone krijgsgevangene. Dat wil zeggen dat een huurling geen immuniteit geniet voor zijn oorlogsdaden. Hij kan bijvoorbeeld wel worden geëxecuteerd.

Als je ooit wordt veroordeeld, verdien je het niet alleen gefusilleerd te worden, je advocaat verdient het naast je te staan.” (Een door bazen van PMF’s – private military firms – vaak geciteerde uitspraak, afkomstig van Geoffrey Best)

Ook Poetin dreigde er al mee dat hij dergelijke vrijwilligers niet als krijgsgevangenen zou beschouwen. In de praktijk moet het een en ander echter worden genuanceerd. Het is namelijk zo dat de gehanteerde definitie van een huurling heel star is. Er dient aan een aantal voorwaarden te zijn voldaan. Zo moet een huurling speciaal gerekruteerd zijn om in een gewapend conflict te vechten en daadwerkelijk deelnemen aan dat conflict. Er moet ook het oogmerk zijn op een persoonlijk gewin (bv. geld of grond). De huurling mag bovendien niet de nationaliteit hebben of een inwoner zijn van een van de staten, mag geen deel uitmaken van de gewapende krachten van een van de partijen en mag niet officieel gezonden zijn door een staat.

Door deze definitie zijn er veel mogelijkheden om te voorkomen dat een strijder als een huurling wordt beschouwd. Vrijwilligers krijgen bijvoorbeeld geen geld en zijn niet uit op persoonlijk gewin, waardoor het geen huurlingen zijn. Ook worden er door de Oekraïense regering paspoorten uitgedeeld, zodat de buitenlanders officieel de Oekraïense nationaliteit hebben. Ook dat voorkomt dat ze aan de definitie van een huurling voldoen. Ze zullen dus net als andere soldaten en krijgsgevangenen immuniteit genieten. Tijdens de gevechten kunnen ze met andere woorden de kogel krijgen. Maar na de gevechten genieten ze immuniteit en bescherming.

Wat met Belgische strijders die in Oekraïne vechten?

In België is er geen statuut voor huurlingen. Onder andere geïnspireerd op de verschillende internationale verdragen, is er in België wel een verbod op (het ronselen van) huurlingen. Dat staat te lezen in de Wet van 1 augustus 1979 betreffende diensten bij een vreemde leger- of troepenmacht die zich op het grondgebied van een vreemde Staat bevindt.

Deze wet bestraft de aanwerving van huurlingen met een gevangenisstraf van drie maanden of twee jaar, maar voorziet onder andere een uitzondering voor de aanwerving van een Staat van zijn eigen onderdanen (bv. aanwerving van mensen met een Oekraïense nationaliteit door Oekraïne). Daarnaast wordt ook de dienstneming bij zo’n leger bestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar, behalve in uitzonderingsgevallen.

Sinds de inwerkingtreding van deze wet, werd het echter veelvuldig afgezwakt en bijgestuurd. Wat daarbij opvalt, is dat het hebben van een dubbele nationaliteit ook hier wordt aangemoedigd. Sinds 2003 is er bovenop de aangehaalde uitzondering nog een extra uitzondering toegevoegd, zijnde de aanwerving van vreemdelingen als een regelmatig lid van de strijdkrachten, op voorwaarde dat ze later niet worden ingezet buiten het grondgebied van die staat.

Geen sancties voor Belgische vrijwilligers in Oekraïne

Er zijn met andere woorden maar weinig instrumenten om op nationaal niveau op te treden tegen deze vrijwilligers. Voor Oekraïne is het dan weer heel eenvoudig om dergelijke huurlingen dezelfde status te bezorgen als de eigen soldaten, waardoor ze bijvoorbeeld ook als krijgsgevangenen zullen worden beschouwd. Hierdoor hoeven de Belgische vrijwilligers weinig sancties te vrezen, als ze de oorlog natuurlijk ongeschonden uitkomen en geen oorlogsmisdaden plegen.

De kwestie werd vorige week in de commissie voorgelegd aan minister van Justitie Vincent Van Quickenborne. Hij vertelde er dat het parket de kwestie heeft onderzocht en tot de conclusie is gekomen dat vrijwilligers die zich aansluiten bij het Oekraïense leger op zich geen strafbaar feit plegen in het kader van de Belgische wet op de huurlingen. Wel is het zo dat­ de Staatsveiligheid de profielen van deze vrijwilligers zal controleren. Daarmee wil men garanderen dat deze geharde strijders op een passende wijze in onze samenleving terugkeren.

Geef een reactie