In het kader van het regeerakkoord werd overeengekomen dat voor de meest ernstige misdrijven de veroordeelden gedurende een langere periode geen kans meer zouden mogen maken op voorlopige of voorwaardelijke invrijheidstelling. Voor deze gevallen zou de zogenaamde wet-Lejeune verscherpt worden. Nu wordt die maatregel ook in de praktijk omgezet.
Huidige wetgeving
Volgens de huidige wetgeving kan een veroordeelde voor het einde van zijn gevangenisstraf voorwaardelijk of voorlopig in vrijheid worden gesteld.
Bij een voorwaardelijke invrijheidstelling worden bepaalde voorwaarden opgelegd. Als de veroordeelde dader de voorwaarden naleeft is hij dan ook definitief vrij. Zo kreeg bijvoorbeeld Michelle Martin de voorwaardelijke invrijheidstelling toegekend. De voorwaarden waren niet min. Zo moest ze bijvoorbeeld een psychologische opvolging opstarten, mocht ze geen verklaringen afleggen in de media en mocht zich niet begeven naar de provincies Luik en Limburg. Het is de strafuitvoeringsrechtbank die de voorwaardelijke invrijheidstelling kan toekennen.
Wanneer de vervroegde vrijlating kan bekomen worden hangt af van de uitgesproken straf:
- Celstraffen tussen 3 en 30 jaar: na uitzitting van 1/3de van de straf;
- Celstraffen van 30 jaar of meer: minimaal 15 jaar (19/23 jaar bij recidive).
Invoeging van de beveiligingsperiode
De strafrechter zal een beveiligingsperiode kunnen uitspreken. Dit kan echter enkel voor de meest ernstige misdrijven (zie verder). Gedurende deze periode zullen veroordeelde daders geen kans meer maken op voorwaardelijke of voorlopige invrijheidsstelling. Het is de bodemrechter die moet bepalen vanaf wanneer de veroordeelde naar de strafuitvoeringsrechtbank kan stappen om vervroegde vrijlating aan te vragen.
Geen verplichting
De bodemrechter is niet verplicht om zo’n beveiligingsperiode uit te spreken. Meer zelfs: de bodemrechter kan dit enkel doen onder strikte voorwaarden. Zo moet het bijvoorbeeld gaan om één van de volgende misdrijven:
- Terrorisme:
- Misdrijven tegen het internationaal humanitair recht;
- Verkrachting en aanranding van de eerbaarheid met de dood tot gevolg;
- Misdrijven tegen de veiligheid van de Staat (inwendig of uitwendig);
- Foltering met de dood tot gevolg;
- Moord op politieambtenaren;
- Ontvoering en gevangenneming van minderjarigen of kwetsbare personen met de dood tot gevolg.
Legt de bodemrechter geen beveiligingsperiode op, dan blijven de klassieke termijnen gelden.
Duur van de beveiligingsperiode
Ook kan de bodemrechter niet willekeurig een beveiligingsperiode uitspreken. Ook hier wordt opnieuw een onderscheid gemaakt en gelden specifieke termijnen:
- Celstraffen tussen 3 en 30 jaar: verlenging mogelijk tot 2/3de van de straf (i.p.v. 1/3de);
- Celstraffen van 30 jaar of meer: verlenging mogelijk tot max. 25 jaar (i.p.v. 15 jaar).
Vanaf wanneer?
De nieuwe wet treedt in werking 10 dagen na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad. Vanaf 21 januari 2018 zal de rechter met andere woorden zo’n beveiligingsperiode kunnen uitspreken.