BewijsmateriaalDossier coronavirusIn de persProces

Coronadata kan wel degelijk tegen verdachten worden gebruikt

Sinds de uitbraak van de coronapandemie vergaren overheden steeds meer data. Het gaat dan bijvoorbeeld om de gegevens die volgen uit de telefonische contact tracing, de verplichte registratie op café of de registratie van buitenlandse werknemers in een aantal sectoren. Er is al veel gedoe geweest over het recht op privacy en de algemene conclusie is dat de bescherming van de volksgezondheid een legitieme doelstelling is om dergelijke privacybeperkingen in stand te houden.

Gebruik van coronadata in strafzaken

Fair Trials, een internationale ngo die waakt over het recht op een eerlijk proces in strafzaken, wijst er echter op dat deze gegevens kunnen worden gebruikt als bewijsmateriaal in strafzaken. Het gaat dan niet alleen om het vervolgen van coronamisdrijven, maar ook als bewijs bij andere misdrijven. Zo zou men de gegevens kunnen gebruiken om te bewijzen dat een verdachte wel degelijk in de buurt is geweest van een plaats delict.

Nochtans werd er door de wetgever hard op gehamerd dat de gegevens enkel zouden worden gebruikt voor doeleinden die verband houden met de strijd tegen COVID-19. Dat is ook conform de GDPR die verbiedt dat de gegevens voor andere doeleinden, zoals rechtshandhaving, worden gebruikt. Wil dat dan zeggen dat de verdediging zich hier succesvol op kan beroepen om op deze manier verkregen bewijsmateriaal uit de strafzaak te weren? Niet automatisch.

Antigooncriteria en de rechtmatigheid van bewijs

Wat de bewijsuitsluiting betreft, moet er gekeken worden naar de zogenaamde Antigooncriteria die in artikel 32 V.T.Sv. zijn opgenomen. Deze criteria geven aan dat dergelijk bewijs slechts in drie gevallen nietig is.

  Art. 32. Tot nietigheid van onregelmatig verkregen bewijselement wordt enkel besloten indien:
– de naleving van de betrokken vormvoorwaarden wordt voorgeschreven op straffe van nietigheid, of;
– de begane onregelmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast, of;
– het gebruik van het bewijs in strijd is met het recht op een eerlijk proces.”

De eerste twee puntjes bieden geen uitweg. De verdediging kan wel trachten om bij het derde puntje een inbreuk op de privacy (artikel 8 EVRM) in te roepen, maar dat wil niet automatisch zeggen dat het recht op een eerlijk proces is geschonden. Daarvoor zal een rechter een aantal extra afwegingen maken. Het recht op een eerlijk proces zal dan enkel geschonden zijn als er aan twee voorwaarden is voldaan:

  1. De overheid handelde opzettelijk of was onverschoonbaar onachtzaam (wist dat deze gegevens in het kader van de coronapandemie werden verzameld en deze niet mocht gebruiken of dat hoorde te weten);
  2. Het onrechtmatig gebruik van deze gegevens is disproportioneel ten opzichte van de onrechtmatigheid.

De Antigooncriteria kunnen in sommige gevallen redding bieden, voornamelijk wanneer het gaat om beperkte onrechtmatigheden, zoals openbaar dronkenschap. Bij de zeer ernstige misdrijven zoals moord, drugscriminaliteit, kindermisbruik of terrorisme zal het onrechtmatig gebruik nooit disproportioneel zijn en kunnen de coronagegevens wel tegen de verdachte worden gebruikt.

Betrouwbaarheid aanvechten

Wanneer het bewijsmateriaal rechtmatig is, bestaat er voor de verdachte wel nog een manier om het aan te vechten. Zo kan de verdachte trachten in te roepen dat het verkregen bewijsmateriaal onbetrouwbaar is. Dat zou een uitweg kunnen bieden tegen bijvoorbeeld de coronalert-data, als het kan worden gedeanonimiseerd. In se wijzen experts er sowieso op dat echt geanonimiseerde data niet bestaat en dat alle data kan worden gedeanonimiseerd. Laten we daar even van uitgaan.

Deze app werkt via bluetooth en registreert wanneer iemand gedurende minstens 15 minuten op minstens 2 meter van een ander is geweest. Bij een moorddossier zou zoiets al snel in de richting van een verdachte kunnen wijzen. De verdediging kan echter opperen dat dergelijke bluetooth-systemen onbetrouwbaar zijn en dat het onder de juiste omstandigheden zelfs mogelijk is dat signalen tot 30 meter afstand worden geregistreerd. De rechter mag geen rekening houden met dergelijk onbetrouwbaar bewijs, zelfs als ze niet conform de Antigooncriteria kunnen worden geweerd.

Geef een reactie