Werk & SociaalWerk en ontslag

Extra uren studentenarbeid in het tweede kwartaal van 2020

De regering heeft al verschillende maatregelen genomen om de economie te ondersteunen tijdens de coronacrisis. Nu zijn ook de studenten aan de beurt. De uren die zij dit kwartaal presteren zullen niet meetellen voor de berekening van het jaarlijks contingent van 475 uur. Hiermee wil de regering studenten aanmoedigen om aan de slag te gaan in sectoren die ten gevolge van de pandemie een grote behoefte hebben aan (goedkope) arbeidskrachten. De uitbreiding van het aantal uren studentenarbeid werkt bovendien ook door op het vlak van de bedrijfsvoorheffing.

Uren tellen niet mee voor jaarlijks contingent van 475 uur

Studenten mogen jaarlijks 475 uur werken aan de verminderde sociale bijdrage. Wanneer ze meer dan 475 uur werken, worden de sociale bijdragen ook hoger. Het is dus perfect toegestaan om meer dan 475 uur te werken onder een studentenovereenkomst, maar het is door de hogere sociale bijdragen dan wel minder interessant. Voor studenten die in de horeca werken is ook een stelsel van 50 dagen gelegenheidsarbeid mogelijk en is het zelfs toegestaan om beide systemen te combineren.

Nu is er alvast beslist dat de uren die in het tweede kwartaal van 2020 (april, mei en juni) werden gepresteerd niet zullen meetellen voor het jaarlijks contingent van 475 uur. Studenten kunnen zonder problemen in dit kwartaal het maximum van 475 uur overschrijden, terwijl de uren die dit kwartaal worden gepresteerd geen gevolgen hebben voor de volgende kwartalen.

Geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd

Op de eerste 475 uur studentenarbeid is eveneens geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd, maar vanaf het 476ste uur wel. Er is eveneens beslist dat in het tweede kwartaal van 2020 op de vrijgestelde uren geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd is. Wanneer de student het maximum van 475 uur zou overschrijden, blijven deze uren dus vrijgesteld van zowel de hogere sociale bijdrage als van de bedrijfsvoorheffing.

Geef een reactie