De burgerLeven & Wonen

Grenzen aan de nieuwsgierigheid van erfgenamen t.a.v. de stiefmoeder

Bij een erfeniskwestie kan men de notaris-vereffenaar verzoeken om tot een bankonderzoek over te gaan. In de hieronder besproken zaak ging de notaris niet op die vraag in omdat zo’n bankonderzoek volgens hem niet nuttig was. Het Hof van Beroep te Antwerpen deed nu uitspraak.

Bankonderzoek bij erfeniskwesties

Bij een erfeniskwestie zijn er wel vaker conflicten. Vanuit het notariaat geeft men aan dat het om een minderheid van de dossiers gaat. Maar dan wel om een “vrij grote minderheid”. Bij betwistingen kan men naar de rechtbank stappen en zal de rechter moeten overgaan tot de gerechtelijke vereffening. In dat geval wordt er een notaris-vereffenaar aangesteld.

Deze notaris-vereffenaar hoort de verschillende partijen en als daartoe aanleiding bestaat, kan de notaris-vereffenaar verschillende onderzoeksdaden stellen. Zo kan de notaris-vereffenaar een bankenonderzoek uitvoeren om na te gaan of een van de kinderen voor het overlijden geld naar de eigen rekening over heeft gemaakt of niet. Er moeten natuurlijk wel goede redenen zijn vooraleer de notaris-vereffenaar tot zo’n bancair onderzoek overgaat. In een recente zaak werd de vraag gesteld of kinderen-erfgenamen in bewijsnood een bankonderzoek kunnen laten instellen tegen hun stiefmoeder.

Notaris-vereffenaar weigert bankonderzoek

Ook in deze zaak werd er een notaris-vereffenaar aangesteld. Het ging in dit geval om een conflict tussen de stiefmoeder en de kinderen, waarbij het overlijden van de vader natuurlijk de oorzaak was. Zij vroegen een bankonderzoek tegen hun stiefmoeder om de oorsprong en financiering van onroerende goederen, beleggingsportefeuilles en andere bankproducten na te gaan. Ze vroegen alle stukken op vanaf de aanvang van het huwelijk in 1979 tot het moment van het overlijden.

De notaris-vereffenaar weigerde echter om tot het bankonderzoek over te gaan. Volgens de notaris stond er in het huwelijkscontract een “van dag tot dag”-clausule. Zo’n beding is geldig, maar wordt volgens het Hof van Cassatie afgeraden. Het beding wil zeggen dat er een vermoeden is dat vermogensverschuivingen in consensus zijn gesteld. Daarom vindt de notaris een bankonderzoek niet wenselijk: zelfs als er vermogensverschuivingen zouden zijn, zouden de kinderen geen vergoeding kunnen bekomen.

Erfgenamen moeten gericht verzoeken en aanvraag stofferen

De kinderen lieten het hier echter niet bij en trokken naar de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt. Die oordeelde dat er wel degelijk een bancair onderzoek moet worden uitgeoefend. Het baseert zich hierbij op de reservataire rechten van de kinderen, dat wil zeggen dat zij recht hebben op een deel van de nalatenschap zelfs als dat tegen de wil van de overledene zou ingaan (hierover kan niet worden afgeweken).

Uiteindelijk kwam het dossier nadien bij het Hof van Beroep te Antwerpen te liggen. Hier werd de vordering tot het bancair onderzoek opnieuw afgewezen. Hiervoor steunde de rechter in beroep op de bewijsregels. In artikel 877 Ger. W. staat duidelijk dat een verzoek tot een bancair onderzoek enkel kan voor precies aangewezen stukken die duidelijk moeten worden geïdentificeerd. Volgens de rechter was de ruime aanvraag (“vanaf 1979”) onvoldoende precies. Dat maakt het voor de rechter onmogelijk om te bepalen of de onderzoeksmaatregel opportuun is. Volgens de rechter is er geen enkele concrete rechtsgrond op basis waarvan zij verzoeken om bewijsstukken en zijn de kinderen enkel aan het vissen naar eventuele inbreuken.

Wie hetzij beweert, hetzij vordert moet bewijzen, wat volgt uit de gecombineerde toepassing van artikel 870 Ger. W. en artikel 1315, eerste lid Burg. W. […] De gevraagde onderzoeksmaatregelen neigen naar een soort ongelimiteerd bewijsbeslag, zonder dat hiervoor enige concrete rechtsgrond bestaat: een onderzoeksmaatregel is immers niet mogelijk om op zoek te gaan naar bewijsstukken, zonder dat de precieze locatie op dat moment bekend is en zonder dat deze stukken welomschreven zijn.” (Hof van Beroep te Antwerpen)

De rechter benadrukt ten slotte dat de notaris-vereffenaar geen onderzoeksrechter is met een onbeperkte onderzoeksbevoegdheid. Er bestaat geen recht op een onbegrensd onderzoek voor partijen in bewijsnood en het een en ander moet minstens onderbouwd of gestoffeerd zijn. De rechter wijst het verzoek af. De notaris-vereffenaar hoeft geen bancair onderzoek uit te voeren.

Geef een reactie