De inflatie bereikt het hoogste punt in decennia. Corona heeft de markt grondig door elkaar geschud, waarna ook Rusland genadeloos toesloeg door een buurland aan te vallen. Tussendoor was ook het Suezkanaal even geblokkeerd en niemand durft nog te beweren dat een nieuwe corona-opstoot onmogelijk is. De prijzen voor grondstoffen stijgen met de dag en de markt is ongelofelijk onvoorspelbaar. De leveranciers willen de oplopende kosten aan hun klanten aanrekenen, waardoor de hele keten duurder wordt. De vraag is natuurlijk of je zo’n prijsverhoging zomaar moet accepteren …
Prijzen aanpassen bij B2B-overeenkomsten
Bij zakelijke contracten speelt de contractsvrijheid een belangrijke rol. Contrastpartijen zijn vrij om binnen de wettelijke krijtlijnen afspraken te maken over prijzen. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren met een prijsaanpassingsclausule of een prijsherzieningsclausule. Dat is een clausule die in het contract of aan de algemene voorwaarden wordt toegevoegd. Op basis van deze clausule kan de leverancier de prijzen aanpassen zonder een akkoord van de andere partij. Zo’n clausule is geldig, maar moet wel aan een aantal voorwaarden voldoen.
Het is in de eerste plaats belangrijk dat de nieuwe prijs transparant te bepalen is, anders kan dat resulteren in de nietigheid van de clausule. De prijsherzieningsclausule zal met andere woorden al vooraf moeten bepalen hoe de nieuwe prijs moet worden berekend.
Daarnaast legt de wet betreffende de economische herstelmaatregelen van 30 maart 1976 een aantal beperkingen op ten aanzien van dergelijke prijsaanpassingsclausules. Zo zijn clausules die gekoppeld zijn aan een indexcijfer (bv. het indexcijfer van de consumptieprijzen) automatisch nietig. Ook bepaalt deze wet dat de clausule gekoppeld moet zijn aan objectieve parameters én dat de prijs slechts voor maximum 80% van de eindprijs mag wijzigen.
Verder is er ook nog de nieuwe B2B-wet die op 1 december 2020 in werking is getreden. Deze wet herhaalt het principe dat de prijsherziening moet zijn gekoppeld aan objectieve parameters. Grondstofprijzen of transportkosten zijn hier een voorbeeld van.
Overmacht is moeilijk in te roepen
Voor wie geen prijsherzieningsclausule is overeengekomen, zijn de mogelijkheden beperkter. Zo is het moeilijk om overmacht in te roepen. Het is namelijk niet omdat de grondstofprijzen stijgen en je marges kleiner worden of zelfs verdampen, dat het voor jou absoluut onmogelijk is om te leveren. Enkel als de grondstoffen echt niet meer te verkrijgen zijn, is dat anders.
Nieuwe afspraken maken
Als er geen prijsherzieningsclausule is, is het natuurlijk wel mogelijk om met de klant nieuwe prijsafspraken te maken. Dan is het akkoord van de klant wel nodig. De klant mag ook niet zomaar weigeren, want bij extreme omstandigheden vereist de rechtspraak dat de klant te goeder trouw heronderhandelt en rekening houdt met de nieuwe realiteit. Hij hoeft natuurlijk ook niet zomaar jouw voorstel te accepteren en het is niet onlogisch dat hij een betere prijs kan onderhandelen dan wat je nieuwe klanten krijgen.
Prijzen aanpassen bij B2C-overeenkomsten
Ook ten aanzien van consumenten is een prijsaanpassingsclausule geldig. De vereisten zijn ook min of meer hetzelfde: de clausule moet objectieve parameters bevatten om de nieuwe prijs te bepalen. Wel is het zo dat de rechtspraak over het algemeen strenger is bij prijsaanpassingsclausules ten opzichte van consumenten. Als de clausule bijvoorbeeld ergens tussen de algemene voorwaarden zit verstopt, kan dat voor de rechter een reden zijn om het te schrappen. Voor bedrijven is het dan ook raadzaam om het beding heel duidelijk op te nemen, bijvoorbeeld vooraan de factuur en net boven de plek waar de klant moet tekenen.