ContractenEconomieZelfstandig & Vennootschap

Niet-concurrentiebeding: rechter moet verplicht belang toetsen

Een man verkocht in 2008 de aandelen van zijn bvba, actief in de regio Turnhout, door aan een andere bvba. Het overnamecontract voorzag immers in een niet-concurrentiebeding: de man zou de overnemer gedurende acht jaar geen concurrentie mogen aandoen op het Belgische grondgebied. Vier jaar later besloot de man echter om toch opnieuw een verhuisfirma op te richten, met de nodige juridische discussie tot gevolg.

Wat is een niet-concurrentiebeding?

Een niet-concurrentiebeding is een, zoals het woord eigenlijk al aangeeft, clausule in een contract die het een partij verbiedt om een andere partij concurrentie aan te doen. Zo’n niet-concurrentiebeding kunnen we bijvoorbeeld ook terugvinden in sommige arbeidsovereenkomsten.

Echter is een niet-concurrentiebeding ook aan heel wat beperkingen onderhevig. Logisch, want er is immers nog steeds een vrijheid op handel en nijverheid. Die beperkingen proberen een evenwicht te vinden tussen het beginsel van de contractvrijheid en het beginsel van vrijheid op handel en nijverheid.

Die afweging vinden we terug bij de beperking in ruimte en tijd van het niet-concurrentiebeding. Het aangehaalde niet-concurrentiebeding werd in dit geval beperkt tot 8 jaar (beperking in tijd) en beperking in ruimte (België). Anderzijds mag het ook niet verder gaan dan noodzakelijk om het belang van de schuldeiser niet te schaden: het mag niet onredelijk lang duren en de beperking in ruimte mag niet té groot zijn. Het is alvast duidelijk dat de juridische discussie vooral dat laatste betrof: kan een niet-concurrentiebeding m.b.t. een bedrijf, dat eigenlijk enkel en alleen actief was in de regio Turnhout, toch van toepassing zijn op het volledige Belgische grondgebied?

Uitspraak door het Hof van Beroep te Antwerpen

In 2016 oordeelde het Hof van Beroep te Antwerpen dat het niet-concurrentiebeding rechtsgeldig was. Zo haalde het Hof aan dat de argumenten dat de activiteiten beperkt waren tot de regio Turnhout, niet afdoende waren om het belang te weerleggen. Ook de duurtijd van acht jaar leek de rechter niet abnormaal lang te zijn voor de specifieke sector waarin het bedrijf actief was (id est de verhuissector).

Het Hof van Cassatie komt nu met een andere uitleg

Het Hof van Cassatie volgde de uitspraak van het Hof van Beroep te Antwerpen niet helemaal en verbrak zelfs het arrest. Immers: Het Hof van Beroep te Antwerpen had onvoldoende onderzocht of het niet-concurrentiebeding niet verder reikte dan noodzakelijk was om concurrentie tegen te gaan. Het is de rechter immers verplicht om, bij een contractueel beding dat de ondernemingsvrijheid beperkt, te controleren of de clausule niet verder reikt dan noodzakelijk om het belang van de schuldeiser te dienen.

Wat moet je onthouden?

Bij een niet-concurrentiebeding moet de beperking in ruimte en tijd steeds afgewogen worden ten opzichte van het persoonlijk belang. Overdrijven is uit den boze. Doe je dat toch, dan kan de rechter het niet-concurrentiebeding (partieel) nietig verklaren. In bovenstaand voorbeeld had het niet-concurrentiebeding, naar onze mening, bijvoorbeeld evengoed kunnen slaan op een straal van x kilometer rond de stad Turnhout.

Geef een reactie