ContractenEconomieFeaturedWerk & SociaalWerk en ontslagZelfstandig & Vennootschap

Ook ondernemingen zonder personeel gebonden door cao

Eerder had het Hof van Cassatie geoordeeld dat alleen ondernemingen met personeel gebonden zijn door een cao. In een nieuw arrest van het Grondwettelijk Hof (GwH 8 mei 2019, nr. 59/2019) geeft men aan dat cao’s wel degelijk het begrip werkgever ruim kunnen interpreteren. En dat ondernemingen zonder personeel toch aan de bepalingen van de cao gebonden kunnen zijn.

Wat ging eraan vooraf?

Aan de basis van de aan het Grondwettelijk Hof gestelde vraag lag een geschil tussen A-M Cleaning enerzijds en ene K.S. anderzijds. Hierbij had A-M Cleaning geweigerd om K.S. een arbeidsovereenkomst te geven. Omdat A-M Cleaning ten tijde van de overname van het onderhoudscontract nog geen personeel in dienst had, nam het aan dat het niet door de cao van 12 mei 2003 betreffende de personeelsovername ten gevolge van een overdracht van een onderhoudscontract gebonden was. Dat was immers ook wat een eerdere uitspraak van het Hof van Cassatie aangaf.

Cao van 12 mei 2003 betreffende de personeelsovername ten gevolge van een overdracht van een onderhoudscontract

In de cao van 12 mei 2003 betreffende de personeelsovername ten gevolge van een overdracht van een onderhoudscontract staat aangegeven dat de onderneming die het onderhoudscontract overneemt ook de personeelsleden van de onderneming die het onderhoudscontract verliest, moet overnemen.

Uitspraak door het Hof van Cassatie

Eerder diende het Hof van Cassatie ook al uitspraak te doen over de cao van 12 mei 2003 betreffende de personeelsovername ten gevolge van een overdracht van een onderhoudscontract. Het ging bovendien om gelijkaardige feiten. Het oordeelde hier dat het begrip “werkgever” enkel slaat op “de persoon die minstens één persoon met een arbeidsovereenkomst tewerkstelt”. De verplichting om het personeel over te nemen, zou met andere woorden enkel gelden indien de overnemende onderneming reeds personeel in dienst heeft.

Deze beslissing door het Hof van Cassatie was op zijn zachtst gezegd problematisch te noemen. Dat is ook wat Isabelle van Hiel, adviseur vakgroep Sociaal Recht bij de Ugent, recent nog in de Juristenkrant (I. Van Hiel in De Juristenkrant, nr. 391, 12 juni 2019, p. 7) aangaf:

Niet alleen opende het de mogelijkheid voor een overnemer om een nieuwe juridische entiteit op te richten om de overname van werknemers of het respecteren van hun arbeidsvoorwaarden te voorkomen. Het Hof van Cassatie ging er ook aan voorbij dat de situatie van de sector-cao niet de enige was waarin een cao bepalingen kan bevatten die ondernemingen willen binden die nog geen werknemers in dienst hebben.”

Foutieve omzetting Europese richtlijn

De cao van 12 mei 2003 betreffende de personeelsovername ten gevolge van een overdracht van een onderhoudscontract is een uitbreiding van de bescherming van cao nr. 32bis. Cao nr. 32bis is op zijn beurt de uitvoering van een Europese richtlijn. En hier lijkt het schoentje al helemaal te knellen. Want deze Europese richtlijn vereist helemaal niet dat de overnemer een werkgever is. De interpretatie door het Hof van Cassatie voegt dan ook een voorwaarde toe die strijdig is met de Europese richtlijn. En dus is de richtlijn op dat vlak foutief omgezet in Belgisch recht.

Uitspraak door het Grondwettelijk Hof

Op 8 mei 2019 deed het Grondwettelijk Hof opnieuw uitspraak over het gecontesteerde werkgeversbegrip in de cao van 12 mei 2003 betreffende de personeelsovername ten gevolge van een overdracht van een onderhoudscontract.

Het Grondwettelijk Hof vertrok hierbij van de definitie van het werkgeversbegrip conform de parlementaire voorbereiding van de cao-wet. Deze parlementaire voorbereiding geeft blijk van een ruime betekenis van het werkgeversbegrip en laat de invulling van dit werkgeversbegrip over aan de partijen. Een ruime interpretatie dringt zich dan ook op.

Hiernaast gaf het Hof onder andere aan dat de situatie van werknemers in het geval van zo’n overname heel precair is en dat zij zeker de bescherming van de toepasselijke cao’s moeten genieten. Uiteindelijk oordeelde het Grondwettelijk Hof dat een beperkte interpretatie van het werkgeversbegrip een schending inhoudt van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.

Kortom: het Hof oordeelt dat cao’s een ruime interpretatie van het werkgeversbegrip kunnen bieden. En dat juridische structuren om de binding van de betrokken cao’s te betwisten, geen slaagkans meer hebben.

Geef een reactie