ProcesProcesvoering

Wat met een proces waarbij het geestelijk vermogen van de dader is aangetast?

In Nederland was er recent opschudding over de zaak van het gezin Ruinerwold. Daar had een vader jarenlang zijn zes kinderen vastgehouden. Er wordt hem onder andere het seksueel misbruik van zijn twee oudste kinderen ten laste gelegd. De man kreeg in 2016 echter een herseninfarct en is niet meer in staat om zijn proces te begrijpen, laat staan om zichzelf te verdedigen. Het is onduidelijk hoe het nu verder moet met het proces. In België heeft het Hof van Cassatie recent uitspraak gedaan op een soortgelijke vraag.

Beklaagde heeft alzheimer en begrijpt proces niet

In deze zaak werd een man vervolgd die jarenlang zijn minderjarige kleindochter had verkracht. Op het moment van de feiten was de man kerngezond, maar zoveel tijd later lijdt de man aan alzheimer. Dit is ook door de gerechtspsychiater vastgesteld. Door zijn ziekte is de man in kwestie niet in staat om, zelfs met bijstand van zijn advocaat, te begrijpen waarover het proces gaat. Ook kon hij niet verhoord worden, kan hij de debatten niet volgen en begrijpt hij de betekenis van een sanctie niet. Hij snapt niet waarom hij daar zit en zal nooit begrijpen waarom hij wordt gestraft.

Volgens zijn advocaat wordt zijn recht op een eerlijk proces aangetast omdat hij zich op deze manier niet kan verweren tegen de aantijgingen. Daarom besliste het Hof van Beroep dat de zaak niet ontvankelijk was. Volgens het Hof van Beroep is er geen mogelijkheid om te garanderen dat de man in deze toestand een eerlijk proces zou krijgen.

De procureur-generaal was het daar echter niet mee eens en trok naar het Hof van Cassatie. Hij haalde onder andere aan dat er in België nergens een bepaling of een algemeen rechtsbeginsel is dat aangeeft dat een partij ongeschikt zou kunnen zijn. Daarnaast haalde de procureur-generaal aan dat de rechter hier het recht op een eerlijk proces van de verdediging heeft aangetast.

Proces moet doorgaan volgens Hof van Cassatie

Het Hof van Cassatie oordeelde nu dat uit het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM) niet volgt dat de rechter automatisch de strafvordering onontvankelijk moet verklaren wanneer iemand tijdens de strafbare feiten geestelijk gezond was en tijdens de vonnisfase niet meer. Het Hof haalt aan dat zelfs wanneer de verstandelijke vermogens volledig teniet zouden zijn gegaan, dit niet zomaar in onontvankelijkheid mag resulteren.

Het Hof benadrukt verder het belang van het proces voor de slachtoffers en de maatschappij. Wel haalt het aan dat de rechter er geen straf aan mag koppelen, maar er eventueel wel tot internering kan worden overgegaan wanneer dit nodig zou zijn om de maatschappij te beschermen.

De schulduitspraak, hoewel er geen straf aan gekoppeld is, is ten slotte nog steeds belangrijk. In de eerste plaats kan het de slachtoffers in hun leed erkennen en kan het belangrijk zijn voor hun verwerkingsproces. Bovendien kan er nog steeds een schadevergoeding worden toegekend aan de slachtoffers. Wel is het zo dat de rechter bij het toekennen van deze schadevergoeding naar billijkheid, rekening houdend met de toestand van de dader, mag oordelen. Het is dus geen garantie dat de slachtoffers een volwaardige schadevergoeding krijgen. Zo kan men voorkomen dat alles wordt afgenomen van een man die niet begrijpt wat hem overkomt.

Geef een reactie