Sinds 1 januari 2016 zijn esthetische behandelingen die door artsen en ziekenhuizen worden uitgevoerd, uitgesloten van de btw-vrijstelling voor medische prestaties. Terwijl pakweg een tandarts geen btw moet aanrekenen. Dit onderscheid geldt ook voor niet-erkende paramedische beroepsbeoefenaars zoals osteopaten en chiropractors die, in tegenstelling tot erkende paramedische beroepsbeoefenaars, wel btw moeten aanrekenen. Met een nieuw arrest van het Grondwettelijk Hof (5 december 2019), dat besluit dat dit ingaat tegen het non-discriminatiebeginsel, komt daar nu verandering in.
Schending van het non-discriminatiebeginsel bij esthetische ingrepen
Het Grondwettelijk Hof stelde verschillende onrechtmatige verschillen in behandeling vast wat esthetische ingrepen betreft. Zo zijn bepaalde esthetische ingrepen die in de RIZIV-nomenclatuur zijn vastgesteld wel van btw vrijgesteld, terwijl andere esthetische ingrepen dat niet zijn. Zo’n onderscheid is volgens het Hof onredelijk en moet dan ook worden vernietigd.
Het Grondwettelijk Hof volgde die redenering ook voor het onderscheid tussen medische diensten met een esthetisch karakter en andere medische diensten zonder therapeutisch doel die niet zijn opgenomen in de RIZIV-nomenclatuur. Ook het onderscheid tussen esthetische handelingen binnen een ziekenhuis waarbij er een reconstructief doel is (bv. esthetische behandeling om de zichtbare gevolgen van een spoedoperatie weg te nemen) en behandelingen buiten een ziekenhuis naar aanleiding van diezelfde ingreep vindt het Hof onredelijk.
In de praktijk heeft de beslissing van het Grondwettelijk Hof een aantal gevolgen. Het onderscheid tussen artsen en niet-artsen komt bijvoorbeeld te vervallen waardoor tandartsen, verpleegkundigen en paramedici voor prestaties met een esthetisch karakter toch btw moeten aanrekenen (net zoals artsen). Ook verpleging buiten het ziekenhuis naar aanleiding van een ingreep of behandeling met een esthetisch karakter zal gewoon onderworpen worden aan btw. En men zal ook niet langer een btw-vrijstelling toekennen louter omdat de esthetische ingreep in de RIZIV-nomenclatuur is opgenomen.
Vanaf 1 oktober 2019 zijn volgende handelingen aldus onderworpen aan de btw, maar het blijft momenteel wel wachten op de aanpassing van de wettelijke bepalingen:
- Esthetische handelingen die uitgevoerd worden door tandartsen
- Esthetische handelingen die uitgevoerd worden door verloskundigen
- Esthetische handelingen die uitgevoerd worden door verpleegkundigen
- Esthetische handelingen die uitgevoerd worden door zorgverleners
- Esthetische handelingen die uitgevoerd worden door organisaties van bovenstaande beroepsbeoefenaars
- Esthetische handelingen die uitgevoerd worden door medische hulpverleners
- Medische zorg, diensten en leveringen van goederen die nauw verband houden met bovenstaande behandelingen die buiten ziekenhuizen, psychiatrische instellingen en apotheken worden verstrekt.
Uitbreiding naar niet-gereglementeerde beroepen
Enerzijds zullen verschillende momenteel vrijgestelde ingrepen alsnog aan btw worden onderworpen. Anderzijds oordeelt het Hof dat de btw-vrijstelling in sommige gevallen ook op de niet-gereglementeerde beroepen van toepassing moet zijn. Dit is vooral belangrijk voor chiropractors en osteopaten die nu wel btw moeten aanrekenen: ook zij zullen onder bepaalde voorwaarden geen btw moeten aanrekenen, net zoals bij de gereglementeerde beroepen.
Hoewel een formele erkenning als gereglementeerd beroep niet noodzakelijk is, eist het Hof wel dat de medische verzorging een hoog kwaliteitsniveau heeft. Wanneer een chiropractor of osteopaat over de nodige kwalificaties beschikt, bijvoorbeeld omdat ze een diploma als arts of kinesist hebben, zijn ook de niet-gereglementeerde zorgdiensten vrijgesteld van btw.
Wetgever moet actie ondernemen
Met het arrest van het Grondwettelijk Hof worden verschillende beroepsbeoefenaars nu alsnog aan de btw-regelgeving onderworpen indien ze esthetische ingrepen uitvoeren. Wat chiropractors en osteopaten betreft, roept het Grondwettelijk Hof de wetgever op om actie te ondernemen en de vrijstellingsregeling aan te passen. De uitspraak van het Grondwettelijk Hof heeft enkel uitwerking voor handelingen die vanaf 1 oktober 2019 zijn gesteld (vierde kwartaal van boekjaar 2019, waarin het arrest werd geveld).
In afwachting van de wetswijziging hebben chiropractors en osteopaten de keuze om hun diensten blijvend aan de btw te onderwerpen. Indien ze echter een beroep willen doen op de vrijstelling dienen ze contact op te nemen met het bevoegd btw-kantoor.