Bij een recente uitspraak van het Europees Hof van Justitie in Luxemburg werd beslist dat reizigers met een pakketreis recht hebben op een prijsverlaging indien hun vakantie wordt getroffen door onverwachte coronamaatregelen. De uitspraak werd op 12 januari 2023 gepubliceerd. Er is sprake van een pakketreis wanneer er ten minste twee verschillende soorten reisovereenkomsten tegelijkertijd worden aangeboden, zoals vervoer en accommodatie. Deze reiscomponenten worden door de reisorganisator gecombineerd aangeboden als één pakket en zijn vooraf samengesteld door de organisator.
Reisorganisator wil geen korting toekennen
Bij deze zaak boekten twee Duitsers een pakketreis voor twee weken naar Gran Canaria. Op 13 maart 2020 vertrokken ze op reis. Op 15 maart 2020 voerde Spanje ineens allerlei coronabeperkingen in om het eiland tegen de coronapandemie te beschermen. Het zwembad van het hotel ging bijvoorbeeld dicht, er werd een avondklok ingesteld, de stranden werden gesloten enzovoort. Er was geen animatie meer en in feite konden de vakantiegangers enkel hun hotelkamer verlaten om te eten. Op 20 maart 2020 werden de reizigers terug naar Duitsland overgebracht.
De twee reizigers beleefden dus allesbehalve de tijd van hun leven. Ze vroegen de reisorganisator daarom om een prijsverlaging omwille van hun verknalde vakantie. De reisorganisator weigerde om tegemoet te komen aan de getroffen reizigers. Het ging volgens de organisator om een “algemeen levensrisico”. De reisagent werd door de twee reizigers gedagvaard voor de Duitse rechter.
Recht op korting bij gebrekkige dienstverlening door een besmettelijke ziekte
Het was het Landgericht München dat het Hof van Justitie vroeg om een uitleg van de Richtlijn (EU) 2015/2302 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen. Deze richtlijn bepaalt namelijk dat reizigers recht hebben op een prijsverlaging indien de diensten gedurende een bepaalde periode niet conform de overeenkomst zijn uitgevoerd. Er is in de richtlijn wel een uitzondering opgenomen, namelijk wanneer de niet-uitvoering de schuld is van de reiziger zelf.
Het Hof van Justitie heeft uitgelegd dat een verlaging van de prijs ook mogelijk is als de reisdiensten niet kunnen worden uitgevoerd omwille van beperkingen zijn opgelegd om een besmettelijke ziekte als COVID-19 tegen te gaan. Het gaat volgens de richtlijn om een risicoaansprakelijkheid, dus de vraag of iets aan de reisagent toe te rekenen is, speelt hier niet. In dit geval kan de reisagent ook niet aantonen dat de gebrekkige uitvoering aan de reiziger zelf te verwijten is. Hierdoor heeft de reiziger in dit geval recht op een verlaging van de prijs van de pakketreis.
Duitse rechter moet beslissen over prijsverlaging
Wat een passende prijsverlaging is, geeft het Europees Hof van Justitie niet aan. Het Europees Hof van Justitie legt namelijk enkel uit hoe de Europese richtlijn moet worden geïnterpreteerd. Het is de Duitse rechter die zal moeten bepalen hoe groot de passende prijsverlaging is. De twee reizigers eisten aanvankelijk een prijsverlaging van zeventig procent.