De burgerLeven & Wonen

Vlaanderen wil interlandelijke adoptie aanmoedigen

Sinds het basisdecreet van 2012 daalde het aantal interlandelijke adopties in Vlaanderen. Waar het in 2011 nog ging om 180 adopties, daalde dat cijfer de volgende jaren stelselmatig. In 2012 vielen dan wel nog 122 interlandelijke adopties te noteren, in 2013 zakte dat cijfer tot 73 terwijl ook de volgende jaren geen beterschap te noteren viel (2014: 61; 2015: 71; 2016: 62). Dat vertellen ons althans de cijfers van Kind en Gezin. De onderliggende reden? Heel wat van de in 2012 ingevoerde regels bleken in de praktijk veel te onduidelijk te zijn en soms zelfs inefficiënt te wezen. Met het decreet van 16 maart 2018 tracht men nu de noodzakelijke wijzigingen aan te brengen om de interlandelijke adopties opnieuw aan te moedigen.

Van drie naar één dienst voor maatschappelijk onderzoek

Momenteel telt Vlaanderen drie diensten voor maatschappelijk onderzoek. Alle drie de diensten werken op een andere manier en ook de verhoudingen tussen het aantal positieve en negatieve beoordelingen van kandidaat-adoptanten, zouden te sterk verschillen. Dat systeem vindt Vlaanderen nu (terecht) onvoldoende objectief, onduidelijk en niet transparant. Daarom wil Vlaanderen nu nog maar één dienst erkennen en subsidiëren. Dat zou efficiënter moeten werken, duidelijker moeten zijn voor kandidaat-adoptanten, de expertiseopbouw moeten stimuleren en moeten garanderen dat de beoordeling van de kandidaat-adoptanten op basis van dezelfde criteria verlopen.

Een uitgebreidere nazorg

Het decreet geeft nu uitdrukkelijk aan dat de adoptiediensten de adoptanten ook psychosociale hulp moeten bieden in het kader van de adoptiebemiddeling. Dat is ook logisch: de nazorg omvat nu eenmaal meer dan informatieverlening en bijstand in de eerste fase. Het woord “eerste fase” wordt dan logischerwijs ook geschrapt uit het decreet van 2012.

Hierbij zal het Steunpunt Adoptie niet louter meer moeten optreden als informatiepunt inzake nazorg maar zal het ook zelf de nodige nazorg moeten verstrekken. Hiervoor zal het onder andere:

  • Een netwerk op poten zetten met de huidige welzijns- en gezondheidsdiensten;
  • Een netwerk op poten zetten met de trefgroepen van adoptanten en geadopteerden;
  • Efficiënter moeten doorverwijzen.

Respect voor de opgebouwde anciënniteit

Indien een bepaalde adoptiesamenwerking met een buitenlands kanaal wordt stopgezet of opgeschort (of niet langer actief is), verliest men momenteel de opgebouwde anciënniteit en komt men weer helemaal onderaan de wachtlijst te staan. De Vlaamse regering zal nu, telkens een samenwerking wordt stopgezet, opgeschort of indien een kanaal als niet-actief wordt gestipuleerd, de nodige rechtsgevolgen regelen om zo’n situaties te helpen voorkomen.

Recht op inzage door de geadopteerde

De geadopteerde heeft, althans vanaf de leeftijd van twaalf jaar, recht op inzage in zijn adoptiedossier. Hiervoor moet de interlandelijk geadopteerde momenteel zijn verzoek richten tot de VCA (Vlaams Centrum voor Adoptie) terwijl de binnenlands geadopteerde zijn verzoek dient te richten tot de adoptiedienst. Het nieuwe decreet wenst ook die situatie te vereenvoudigen waardoor de interlandelijk geadopteerde zijn verzoek kan richten tot het VCA of de adoptiedienst.

Vanaf wanneer?

Dat is nog niet duidelijk. Er moet immers nog een nieuw decreet volgen voor het bepalen van de inwerkingtreding. Wel ligt er momenteel een deadline vast: ten laatste 1 september 2018 zouden de nieuwe bepalingen in werking moeten treden.

Voetnoot: Eerder al voegde de wetgever een belastingvermindering voor adoptiekosten in (vanaf aanslagjaar 2019). Ook die regeling is van toepassing op interlandelijke adopties.

Geef een reactie