BevoegdhedenStaat & Bestuur

Wat is de communautaire alarmbelprocedure?

De communautaire alarmbelprocedure is een procedure die moet voorkomen dat de behandeling van een bepaald ontwerp of een bepaald voorstel ervoor zorgt dat de betrekkingen tussen de gemeenschappen worden geschaad. De leden van een bepaalde taalgroep trekken dan aan de alarmbel. De communautaire alarmbelprocedure voorkomt dat een taalgroep onwenselijke wetgeving kan opleggen aan een andere taalgroep.

Kenmerken van de communautaire alarmbelprocedure

De communautaire alarmbelprocedure moet preventief ingrijpen om communautaire problemen te voorkomen. De communautaire alarmbelprocedure wil niet zeggen dat het ontwerp of het voorstel automatisch naar de prullenmand gaat, maar enkel dat de behandeling tijdelijk wordt opgeschort.  Het kan ook maar één keer worden ingeroepen ten opzichte van hetzelfde ontwerp of voorstel.

Het is niet de bedoeling dat de communautaire alarmbelprocedure zo kan worden gebruikt dat een eenvoudige meerderheid van een taalgroep het wetgevend werk voortdurend opschort en zich incontournable maakt. Om de communautaire alarmbelprocedure in te roepen moeten dan ook minstens 3/4de van de leden van een taalgroep aan de alarmbel trekken. Dat is een hoge drempel die niet snel wordt gehaald.

De communautaire alarmbelprocedure kan niet alleen worden ingeroepen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, maar ook in de Senaat of in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. Bovendien kan het enkel betrekking hebben op de eigen parlementaire vergadering. In het Brussels Hoofdstedelijk Parlement kan men dus niet aan de alarmbel trekken bij een ontwerp dat in de Kamer van Volksvertegenwoordigers wordt behandeld. Op het niveau van de gemeenschappen bestaat de communautaire alarmbelprocedure dus niet, maar hier zijn er wel ideologische en filosofische alarmbelprocedures ingebouwd die min of meer gelijkaardig zijn.

De communautaire alarmbelprocedure kan niet worden toegepast ten aanzien van begrotingsontwerpen of voorstellen of wetten waarvoor al een bijzondere meerderheid vereist is. In dat geval moet er al een meerderheid van elke taalgroep akkoord zijn en dan kunnen tegenstanders natuurlijk geen 3/4de meer vormen.

Verloop van de communautaire alarmbelprocedure

De communautaire alarmbelprocedure is geen blokkeermechanisme maar enkel een opschortingsmechanisme waarbij wordt gestreefd naar een compromis. Over het algemeen kent de communautaire alarmbelprocedure volgend verloop:

1.      Er wordt een motie ingediend

Vanuit een taalgroep wordt er een motie ingediend waarbij bepaalde bepalingen van een wetsontwerp of -voorstel worden gewraakt. De motie geeft ook aan waarom de gewraakte bepalingen de betrekkingen tussen de gemeenschappen ernstig in het gedrang zou kunnen brengen. Deze motie moet door minstens 3/4de van de leden van een taalgroep worden ingediend. De indiening moet voor de eindstemming in de plenaire vergadering gebeuren.

2.      Schorsing en advies van de Ministerraad

Na het indienen van de motie wordt de parlementaire behandeling geschorst en de Ministerraad is nu aan zet. De Ministerraad moet binnen de 30 dagen een gemotiveerd advies geven over de ingediende motie. Eventueel zal de Ministerraad amendementen voorstellen. Deze amendementen moeten ervoor zorgen dat minstens 1/4de van de leden van de taalgroep zich in het gewijzigde wetsontwerp of -voorstel kan vinden.

3.      Behandeling in de Kamer

In de Kamer wordt het advies van de Ministerraad besproken. Hier moet men zich over uitspreken. In het ideale geval volstaat het advies om een compromis tussen de twee taalgroepen te vinden en kan het aangepast wetsontwerp of -voorstel toch verder worden behandeld. Als dat niet lukt, volgt er een regeringscrisis en kan de regering niet anders dan aftreden.

De communautaire alarmbelprocedure in de praktijk

De communautaire alarmbelprocedure werd sinds de invoering in 1970 nog niet vaak toegepast. Momenteel staat de teller op twee keer, bijna drie, en nooit werd de communautaire alarmbelprocedure volledig doorlopen.

De eerste keer dat de communautaire alarmbelprocedure werd toegepast was in 1985, maar het gaat hier in feite om een slecht voorbeeld. Het ging toen over het wetsontwerp tot integratie van de Economische Hogeschool Limburg in het Limburgs Universitair Centrum. Dit dossier lijkt niet echt communautair geladen te zijn, ware het niet dat hierbij ook de integratie van de Faculté Polytechnique de Mons in de Rijksuniversiteit van Bergen werd geregeld. De personeelsleden van de Faculté Polytechnique de Mons zouden daarbij hun extralegale voordelen verliezen en uiteindelijk werd aan de alarmbel getrokken. De regering bracht toen ook een advies uit, maar dat advies werd uiteindelijk nooit behandeld. Op 29 mei 1985 vond het Heizeldrama plaats en uiteindelijk kwam het dossier op het achterplan terecht.

In 1997 leek het er dan “eindelijk” eens  op dat de communautaire alarmbelprocedure volledig in de praktijk zou worden gezet. Dat gebeurde in het kader van het Decreet-Suykerbuyk, een decreet dat voorzag in de schadeloosstelling van slachtoffers van repressie na de Tweede Wereldoorlog. Het decreet kwam er na een wisselmeerderheid met onder andere het Vlaams Blok. Uiteindelijk kwam het nooit tot de communautaire alarmbelprocedure omdat het Arbitragehof (nu het Grondwettelijk Hof) het decreet vernietigde.

Een laatste keer dat de communautaire alarmbelprocedure werd toegepast was in 2010, bij de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Dit was een communautair zwaarbeladen dossier dat de Vlamingen al langer stoorde, maar dat ook al een hele tijd in de koelkast zat. Het kwam erop neer dat dat de Franstalige inwoners van Vlaamse gemeenten als Zemst, Opwijk of Londerzeel op politici van Franstalige partijen konden stemmen en dat zinde de Vlamingen niet. Dat was al langer zo maar het dossier bleef altijd op de achtergrond.

Deze keer moest er echter een oplossing komen want het Arbitragehof had geoordeeld dat de kieskring ongrondwettelijk is. En zo maakte het Arbitragehof van het dossier ineens een symbooldossier. Elke Vlaamse partij nam wel een standpunt aan en had dat standpunt in het eigen verkiezingsprogramma ingeschreven. Dat maakte het vinden van een meerderheid voor de hervorming van de kieskring aartsmoeilijk, zeker omdat de andere taalgroep eigenlijk geen vragende partij was. Als er al een meerderheid werd gevonden via het zogenaamd “Vlaams front” werd de communautaire alarmbelprocedure afgeroepen.

Ook hier werd de communautaire alarmbelprocedure echter niet helemaal afgehaspeld. En ook hier was het de behandeling van een andere crisis, de bankencrisis, die de partijen uiteindelijk tot compromissen bewoog. Ineens was BHV geen symbooldossier meer. Ergens op de achtergrond van de regering Di Rupo-I, die een oplossing moest vinden voor de bankencrisis, werd BHV gesplitst en kregen de Vlamingen hun groot (on)gelijk. Daarvoor werden zware compromissen voorzien. Tegen 2030 zou Brussel bijvoorbeeld tot een miljard extra financiering krijgen.

Geef een reactie